Mea aculpa


We waren in Barcelona getuige van een ‘Matthijs van Nieuwkerkje'. Tijdens een live optreden in een jazz club verschenen een drummer en een bassist onder aanvoering van een zanger/gitarist op het podium. Het was meer blues dan jazz, maar dat mocht de pret niet drukken. Vooral omdat die bandleider een geweldenaar bleek. Zijn magistrale vingervlugheid op zijn metalen ‘resonator', zijn rauw, authentiek stemgeluid en zijn breed uitgelachen spelvreugde maakten het een lust voor oog en oor. Toch veranderde dat nogal onverwacht en dat is ook de reden dat ik u de naam van dit fenomeen niet heb genoemd. Hij stond niet op het affiche, maar normaal gesproken had ik hem na afloop aangesproken in de hoop hem voor een ‘gig' in mijn eigen Roosendaal te kunnen verleiden. Halverwege het concert bleken zijn indringende oogcontacten met de drummer niet op respect gestoeld. Wijd gebarend met zijn gitaar probeerde hij de drummer accenten te ontlokken die kennelijk ontbraken.

De zaak escaleerde toen hij midden in een nummer iets riep, de drummer het zwijgen oplegde en het nummer solo afmaakte. De jonge slagwerker stond het huilen nader dan het lachen, maar hij kwam tot onze grote verbazing na de pauze gewoon terug. In de onderbreking zag ik kans de Venezolaanse bassist aan te spreken. Deze bevestigde dat het perfectionisme van de bandleider wel eens tot harde confrontaties leidt, maar hij had er ook wel begrip voor omdat ze al een jaar samen speelden!? Het gehoor had er zichtbaar moeite mee en sommigen verlieten demonstratief de ruimte. Vraag blijft of dit de enige manier is om mensen naar een hoger niveau te tillen. Bovendien heeft niemand het recht een ander publiekelijk te vernederen. De meeste mensen zaten het concert gewoon uit. Wij ook. Schandalig, maar ik haal hem voor straf niet naar Roosendaal.[n]