Afbeelding
Foto: Archief Vastenavend

De Blauwe Schuit ‘Cultuswagen en Carrus Navalis’ (3)


DOOR ERIC ELICH

Het feit dat er een scheepswagen voortgetrokken werd wijst op oeroude cultusgebruiken die in zijn oorsprong vinden in voorjaars-rondgangen. Er zijn prehistorische tekeningen die laten zien dat er verwantschap bestaat tussen het narrenschip en de gouden zonnestrijdwagen van Trundholm. In Zweden zijn rotstekeningen ontdekt van cultuswagen, en gelukschepen met zonneraderen en levensbomen erop. Op het befaamde schilderij ‘Het Narrenschip’ van Jeroen Bosch zien we een middeleeuwse variant van een levensboom in de vorm van een hazelaarstwijg terug. In het oude Egypte werd Isis, de godin van de vruchtbaarheid vereerd. Daarnaast was zij de godin van de zee en de scheepvaart en van de onderwereld, de maan en meesteres van de magie. Isis voer in de lente bij maanlicht met een blauw schip de Nijl af tot in zee, gevolgd door dansende fakkeldragers. Zowel in Isis- als in die van de Germaanse cultus speelt de scheepswagen een rol. Dergelijke scheepswagens met daarop godin Nerthus, Moeder Aarde, trokken door het land om vrede en vruchtbaarheid te brengen.

Scheepsjongens en de bonte koe

Ook is er sprake van een schip op wielen, met daarop ‘de heilige stier Apis, met een gouden zon tussen zijn horens,’ die over het land getrokken werd. Een rondgang die werd gehouden toen de zon het sterrenbeeld Stier, binnenging. In proza, carnaval en de vet gemeste stier symboliseren het seizoen van overvloed en de laatste gelegenheid om zich te laven vóór de vastenperiode. De ‘Boeuf Gras’, wordt tijdens het Fat Beef Festival - Mardi Gras - nog steeds meegevoerd.

Bij de Romeinen was het gebruik van een scheepswagen onbekend. Al wordt er wel melding gemaakt van een schip met een schoeprad, Liburna, welke bemand was met koeien, of als koeien verklede mannen.

Carrus Navalis

Bij de Grieken werd tijdens de Dionysus- of Anthesteriafeesten, een afgeleide vorm van de Egyptische Blauwe Schuit, de Carrus Navalis, meegevoerd. Vanaf dat schip werden vijgen, noten en versnaperingen naar de menigte geworpen. Rond de wagen liepen zangers rond die ter lering en vermaak een samenspraak hielden over god Dionysus en diens huwelijk met godin Ariadne, de godin van de passie. Tijdens de optocht dansten de mannen rond op een met olie bestreken leren tas, gemaakt uit bokkenvellen die ter ere van Dionysus was geslacht.

Gelukschip

Tussen de vijftiende en de zeventiende eeuw speelt het gegeven van een gelukschip, in Christelijken zin, nog een rol. Op Nieuwjaarswensen wordt Jezus met een geschenk op een gelukschip afgebeeld. Een tafereel dat doet denken aan de kinderfantasie van Sinterklaas, die met een stoomboot vol cadeaus uit Spanje komt varen.

Was de Blauwe Schuit ook blauw?

De naam Blauwe Schuit veronderstelt dat deze ook blauw was. Dat hoeft niet letterlijk zo te zijn geweest. Het kan zijn dat de benaming een metafoor is. Aan de kleur blauw werden vele negatieve connotaties toegekend. “Iemand naar de blauwe bliksem jagen’, ‘de bonte hont met de blaeuwe staert’ en ‘de blauwe duyvel.’ Men schijnt toen zwart en blauw als verwant te hebben beschouwd. De kleur van de duivel is overwegend zwart. In stadsrekeningen is wel vermeld dat de schuit opnieuw geschilderd werd, maar niet dat hij blauw was. Toch kunnen we daar wel van uit gaan. 

Terugkeer

Na eeuwen van afwezigheid reed er in 1936 weer een Blauwe Schuit in de Carnavalsoptocht van Den Bosch. Aan boord Prins Amadeiro XVI, Pom van der Elst, die in 1954 uit handen van Prins Nilles I, een Gouden Krab - een hoge vastenavendonderscheiding - kreeg omgehangen.

Tien jaar later reed er in ’t Krabbegat een Blauwe Schuit. Geen boot op een platte wagen zoals in Oeteldonk maar, naar suggesties van archivaris Slootmans, een zelfrijdend schip ontworpen door Jan van der Kreek en getekend door Louis Weijts. Ongetwijfeld hebben zij zich laten inspireren door ontelbare houtsneden, gravures en schilderijen die er van de Blauwe Schuit, Het Narrenschip, de Carrus Navalis zijn gemaakt. Van de pentekening van Louis Weijts, “waar de leut vanaf spéért!”, werden ansichtkaarten gemaakt. Een aangepaste prent sierde de proclamatie van Prins Nilles I. Die versie werd ook het veldteken van 1946. Een papieren driehoek die op een jas of kiel gestrikt kon worden. 

In het ‘Vastenavond programma 1946’, de voorloper van de Vastenavendkrant, schrijft Stadskrabbelaar, Korneel Slootmans: ‘Dat het ontwerp veel sympathie mocht ondervinden van andere Bergse artiesten - kunstkring ‘De Bosschaert’ en beeldhouder Rikus Stoffels - en constructeurs. Zonder de opoffering en werklust van tientallen arbeiders als metaalbewerkers, timmerlieden en schilders, die bereid bleken in hun vrije tijd, tot in de nacht, belangeloos aan deze praalwagen te werken’. Ook worden winkeliers en ondernemers van kleine bedrijven bedankt voor de sponsoring van materiaal. De Blauwe Schuit vormde de apotheose van de stoet en oogstte veel waardering bij het publiek en landelijke pers. In de daarop volgende jaren werd er elk jaar iets aan de schuit toegevoegd. Vaak aansluitend op het Vastenavendmotto. Ook de bemanning werd meermaals versterkt met verschillende ‘bééste.’ Toch was men snel op de Blauwe Schuit uitgekeken. Het nieuwtje was er af. Bovendien was het geen Prinsenwagen meer. Dit kwam door het feit dat vanaf begin jaren ’50 elk jaar een nieuwe Prinsenwagen gebouwd werd. Even werd gevreesd dat de Blauwe Schuit niet meer op straat zou komen. Maar, zo schrijft Cor Meerbach in het boek 11 jaar Vastenavend: ‘Al zou dat zo geweest zijn, dan had deze zijn dienst ruimschoots bewezen.’ Samen met ’t Ezelskarreke was het een voorbeeld voor latere wagens die voor de optocht gebouwd werden.

Richtingwijzer

In retrospectief werd de Blauwe Schuit van 1946 ook het symbool van de breuk met het verleden: ‘Het distantiëren van het carnaval van voor 1940. Tegelijk was het een richtingwijzer voor een schoner en grootser Bergs carnaval. Misschien is zij daarom het meest miskend. Juist in eigen kring', blikt Slootmans in de Vastenavendkrant van 1959 terug.

‘Laten we niet vergeten, dat deze wagen de verbinding vormde tussen twee gezichtspunten: dat van de tegenstanders van carnaval enerzijds en dat van de verdedigers van Vastenavend anderzijds, opdat ze bij het voorbijtrekken elkaar met een tevreden Vastenavendglimlach de hand kunnen reiken.' [n]