De nachtegaal


Wie zingt er zo mooi in het bos?

Wie is zo muzikaal?

Wie zingt er vierentwintig uur op los?

De dag- en nachtegaal.

De putter

Ik zag twee putters in een boom,

ze zaten wat te vrijen.

Ze fluisterden wat met elkaar,

maar ik verstond niet wat ze zeien.

Op zeker moment, toen deden ze ‘het’.

Wat waren ze in hun sas.

Opeens kon ik ook heel goed zien

welke de mannetjesputter was.

De gierzwaluw

Er werd vooral in vroeger jaren

heel veel gier op het land gestrooid.

Misschien dat gierzwaluwen er wél bij varen,

in de natuur weet je’t maar nooit.

De teek

Als ik thuiskom van het wandelen

neem ik meestal snel een bad.

Dat is sinds kort zo mijn gewoonte,

omdat ik laatst vol teken zat. 

Kennelijk moeten die mij hebben. 

Misschien heb ik wel lekker bloed,

alleen ben ik daar niet zo blij mee, 

omdat ik dan steeds krabben moet.

Laatst was ik weer thuisgekomen. 

Ik voelde werkelijk overal jeuk

en moest op de gekste plekken krabben. 

Mijn vrouw die lag mooi in een deuk.

Stiekem heeft ze mij gefilmd, 

onder de douche, ik stond piemelnaakt.

’s Avonds vertelde ze mij lachend, 

dat ze een tekenfilm had gemaakt.

Moederdag

Na Moederdag komt Vaderdag

zo gaat dat al vele jaren.

Ik bekijk mijn kinderen met een lach,

die kunnen voor mij dan langer sparen.

© Paul Asselbergs