Afbeelding
Foto: Simone Oosterbeek

'Ondernemen? Een kwestie van doen, het organiseren, zorgen dat het gebeurt'

Ondernemen is een businessplan uitwerken, scenario’s doorrekenen, risico’s analyseren. Toch?

“Nou, niet voor mij hoor. Ik pas veel meer in de hoek van de ondernemers die een kans krijgt, daar niet te lang over nadenkt, gewoon de handen uit de mouwen steekt en aan de slag gaat. Hup, regelen, organiseren, mensen erbij betrekken die het idee of de kans op een hoger plan kunnen brengen, die dingen kunnen die jij niet kunt. En durven buiten de bekende paden te gaan. Op die manier kan je van één plus één een drie maken. Niet alles lukt natuurlijk en ook niet altijd even gemakkelijk. Maar in de basis is dit de manier waarop NOMI ontstaan is.”


Ik ben benieuwd …?

“Het zit al in het familiebloed. Mijn opa was ondernemer, werkte keihard in stoffen- en kledinghandel. Mijn vader startte toen ik ongeveer 6 jaar was een bar in Sint Willebrord. Rond mijn 12e werd het een disco-bar. Dat was toen het allernieuwste en een regelrecht schot in de roos. Er werden feesten georganiseerd, optredens met artiesten en toen ik wat ouder werd, ging ik daar ook volop in meehelpen. Geweldig om te doen! Zo leerde ik om dingen voor elkaar te krijgen, om mensen te mobiliseren. We konden zo fantastische evenementen organiseren. Zo tegen dat ik 18 was, kwam er steeds grote concurrentie vanuit discotheken in België waar veel mensen naar toe trokken. Het werd bij ons rustiger. Ik had mijn VWO-diploma inmiddels binnen maar wilde niet per sé gaan studeren; mijn vader wilde ook liever niet dat ik het nachtleven in zou gaan als horecabaas. En toen kwam een kans voorbij, eigenlijk uit een onverwachte hoek.”


Van de disco-bar naar ….. een inpak-lijn?

“Ja, haha, en dat traject liep ook nog eens langs een sportman! Mijn vader kende Rini Wagtmans uit het dorp, de wielrenner die vijfde werd in de Tour de France van 1970. Hij deed iets voor Adidas en zag dat inpakwerk werd uitbesteed. Daar had hij het over met mijn vader en die zag het als een kans. Hij betrok mij er bij, we kregen het inpakwerk en we zijn samen een inpakbedrijf begonnen. We hadden eigenlijk geen echt idee of heel uitgewerkt plan maar we huurden een loods en we zijn aan de slag gegaan. Mijn vader kende natuurlijk heel veel mensen uit de horeca-tijd. Bovendien was hij zeer sociaal, kon ontzettend goed met mensen omgaan en dingen werden hem gegund. Zo trokken we met hard werken stukje bij beetje steeds meer werk naar ons toe. Vaak was het ook meer dan inpakken. Dus ook ompakken van groot- naar kleinverpakkingen, een deel assembleren. We pakten alles aan, scheurden rond in een 2e handsbusje om de thuiswerkers te beleveren. We leerden al doende, ook geholpen door andere meer ervaren ondernemers die ons dan zagen hannesen en ons tips gaven. Dat was wel fantastisch hoor, dat we als beginners heel welwillend werden geholpen.”


Dat bracht groei, en toen?

“We deden in elk geval iets heel goed, hahaha, want zoetjes aan werden we verpakkingspartner van steeds meer bedrijven, uiteindelijk geconcentreerd in de hoek van etenswaren, onder andere snoepgoed. Onze filosofie is daarbij onveranderd tot vandaag aan toe: we denken mee over het oplossen van verpakkingsuitdagingen, we zijn super secuur op kwaliteit, snelheid en flexibiliteit. We zijn inmiddels specialist, doen forse investeringen en hebben een partnership met Nabuurs in logistiek. We zijn ook echt een familiebedrijf: we stoppen veel terug in het bedrijf, investeren in innovaties en in de zorg voor onze mensen. En ik ben niet snel van slag als een keer een maand de cijfers wat anders zijn. Ondernemen is voor mij niet gefixeerd op alle gedetailleerde cijfertjes. Dat kan je handelsblik vertroebelen en dan mis je soms kansen. Mijn sales en operationeel directeuren weten dat en houden het natuurlijk allemaal wèl op meer detail in de gaten. Op de calculatie van opdrachten ben ik wel heel pietjeprecies. De marges zijn heel dun dus dat moet goed gebeuren. Daar kan ik erg fel op zijn en ik bemoei me daar zeer zeker mee.”


Hoe gaat het verhaal verder: een volgende generatie?

“Ja, zoon Délano is aan boord, doorloopt geledingen van het bedrijf. Voor hem is het wel anders ‘beginnen’. Ik gun hem een vliegende start in dit mooie bedrijf, maar in mijn tijd liep alles veel meer langs de menselijke maat, langs de contacten die je had opgebouwd met anderen, die jou wat gunden, waar jij eens bijsprong bij grote drukte of rampspoed. Ik kon pionieren, proberen en leren. Nu is het ondernemen zoveel meer gereguleerd, bemoeilijkt en ook harder. In plaats van welwillend te overleggen over iets wordt steeds meer in contracten vastgelegd, wordt er sneller gedreigd met aansprakelijkheid of worden schadevergoedingen geclaimd. Dat is wel jammer.

Met het allerleukste aspect van ondernemen kan ik gelukkig nog wel steeds bezig zijn. Contacten en verbindingen tussen mensen leggen, het smeden van teams om dingen te organiseren en dingen tot stand te brengen. Dat doe ik binnen NOMI maar ook bij voetbalvereniging Rood-Wit, en in het dorp. Geweldig leuk om evenementen op te zetten waar zo veel mensen plezier aan beleven. Daar krijg ik super veel energie van. Iedereen doet waar hij het best in is en als dat allemaal samen komt is het een groot feest!”


Dat snap ik, maar nu: tijd voor de slotvraag! Met wie zou jij eens aan de keukentafel willen zitten?

“Misschien een beetje sentimenteel? Maar ik zou nog eens heel graag een gezellig gesprek willen hebben met familieleden die me zijn ontvallen: mijn oma Jaaske en opa Jaai van Peer, mijn moeder Mientje en vader Nol, mijn oom Sjef. Om samen terug te kijken op wat er zich allemaal heeft afgespeeld sinds hun overlijden, en om van ze te horen of ik het allemaal wel goed heb gedaan. Want een bevestiging of een klankbord kan iedereen gebruiken, ook nog op mijn leeftijd.”[n] TEKST SIMONE OOSTERBEEK

Afbeelding