Afbeelding
Foto: Robert Odekerken

'De Zwaan is net zo bekend als de kerk'

KAPELLE - Na twee stille jaren heeft Hotel Café Restaurant De Zwaan een goed jaar gedraaid. Zowel de vaste klanten als de toevallige voorbijganger weet het etablissement in Kapelle te vinden. De sfeer zit er goed in, in De Zwaan. Eigenaresse Angelique Schneider vertelt over haar thuis, waar ze al twintig jaar werkt.


DOOR MARIELJA TEN BRUGGENCATE


Hoe is het begonnen?
“Mijn schoonouders zaten al jaren in café de Herberg. Ik kwam er graag om een kop koffie te drinken en te babbelen over van alles en nog wat. De vertegenwoordigster van Heineken kwam ook regelmatig langs en vroeg mijn schoonvader wat hij nog graag zou willen. “Als die Zwaan daar op die hoek ooit te koop komt, dan wil ik dat wel,” zei hij steevast. Een poos later stapte ze opnieuw binnen en vertelde dat De Zwaan te koop was. Ik was er die middag ook. “Nou Liek, wat denk je ervan?” Natuurlijk hebben we er goed over nagedacht, maar het huis van de buren komt maar een keer te koop. Dit was een unieke kans. Jurgen en ik hebben nooit spijt gehad dat we het gekocht hebben.”


Kom je uit een horeca-familie?
“Nee, ik niet. Jurgen komt wel uit een horeca-familie. Zijn ouders en oom en tante hadden een café. Ik ben opgegroeid in Reusel, in Brabant en ben in 1988 naar Zeeland verhuisd. Ik kom uit een familie van bouwvakkers en huismoeders. In Kapelle ben ik inmiddels goed gewend. Het is een heerlijk dorp. Je hebt hier alles en het is dicht bij de snelweg. Niet de drukte van Walcheren, maar wel de druppels van de drukte in Wemeldinge.”


Hoe hebben jullie de taken verdeeld?
“Overdag sta ik achter de bar en tijdens het avondeten help ik mee in de keuken. Ik ben geen kok. Een ei kook ik nog kapot, maar ik kan heel goed afwassen. Jurgen heeft een koksopleiding gevolgd en kan lekker koken. Hij heeft het geduld en de kennis. Mijn kwaliteiten liggen meer in het contact met gasten.


Shirley vond het als meisje al leuk om mee te helpen. Ze heeft het goed in de vingers. Als ze uit school kwam en over het terras naar binnenliep, nam ze in het voorbijgaan gelijk lege glazen mee. Ze heeft een horeca-opleiding gevolgd en staat nu achter de bar.
Tara heeft minder met het horeca-vak. Ze is werkzaam in het licht en geluid en vindt dat heel leuk. Ook vindt ze het tof om met bijvoorbeeld de Kapelse Dag mee te helpen. Verder krijgen we hulp van Petra, die iedere woensdag achter de bar staat. Sandra komt schoonmaken. Niels (accountant van beroep), de vriend van Shirley, steekt als het nodig is ook de handen uit de mouwen.”


Het is een hotel, café én restaurant. Maakt dat voor het werk verschil?
“Jazeker. Er zit wel een wezenlijk verschil tussen een café en een hotel. Bij een café gooi je de deur dicht en het is klaar. Een hotel is nooit klaar. Als een gast ’s nachts niet lekker wordt, moet er iemand zijn om te helpen. We wonen in De Zwaan, dus ik kan nooit in m’n nachtpon naar beneden, want je bent gelijk op je werk. Maar dat vind ik niet erg. Het is fijn om in het hotel te wonen, want dan ben ik altijd op de hoogte van wat er speelt en toen de kinderen klein waren, konden we veel tijd met hen doorbrengen.”


Welke type hotelgasten verblijft hier?
“Doordeweeks zijn het vooral kostgangers. Sommigen komen hier al jaren. Er zijn mensen die zitten hier al jaren in de kost, zoals een golfleraar, verpleeghuisarts en werklui. Sommigen zijn er van maandag tot vrijdag, anderen een of twee dagen. Doordat ze al zo lang komen, bouw je een band met ze op en gaan ze elkaar leren kennen, omdat ze elkaar bij het ontbijt en ’s avonds aan de bar tegenkomen. Het zijn vroege vogels, want de meeste ontbijters zijn voor acht uur al vertrokken.”


In 20 jaar is er veel gebeurd. Waar ben je het meeste trots op?
“Dat we na de coronaperiode de deur nog open hebben. De overheidssteun was als een druppel op een gloeiende plaat. We hadden tijdens corona alleen vaste gasten, die op hun kamers moesten blijven. Het waren net gevangenen. Onze bedden zijn goed, maar de kamers zijn niet zo groot en we hebben geen toeters en bellen, zoals in een groot hotel. De bar was leeg, zo stil. Desondanks bleven mensen betrokken. Ik stond te kijken van de hoeveelheid kaartjes, bloemen, appjes en zelfs gelddonaties. Nog altijd vragen mensen hoe het gaat en of we het wel redden. Dat is de kracht van een dorp."


"De Zwaan is net zo bekend als de kerk. Het heeft een belangrijke functie. Even een praatje maken, met mij of met andere gasten. Voor de dorpsbewoners zijn we ook een belangrijke plek voor feestjes en etentjes. Mensen komen terug, omdat ze tevreden zijn. Dat vind ik super tof. Mensen vragen ook vaak dingen over het dorp of over de omgeving. Ik weet niet alles, maar dan ken ik wel weer iemand die het wel weet. Dus dan kan ik hen toch helpen. Het leukste van mijn vak vind ik de afwisseling. De hotelgasten doordeweeks, lunches, diners, jonge gasten in het weekend, feesten en partijen. Dat is zo leuk om te doen, want mensen zijn dan altijd vrolijk.”

Hoe zie je de komende jaren voor je?
“Het was een paar jaar geleden al de bedoeling om de boel op te knappen. De hotelkamers kunnen echt een opfrisbeurt gebruiken. Hier beneden willen we ook dingen aanpakken, maar we waken ervoor dat de sfeer behouden blijft. Dat is de kracht van De Zwaan. Verbouwen of opknappen is niet gemakkelijk in een oud pand. Als iets kapot is, is het niet altijd te vervangen. Zoals nieuwe radiatorknoppen. Die knoppen van toen, zijn er nu niet meer. Toch gaan we het niet modern maken, hoor. We voelen ons het prettigst bij deze sfeer.”


Met wie zou jij eens aan de keukentafel willen zitten?
"Veel mensen hebben interessante verhalen en dan moet ik er een kiezen? Doe dan maar Elvis Presley, ik was vroeger groot fan. Ik zou wel eens willen weten hoe hij het vroeger allemaal beleefd heeft. Ik hou nog altijd van zijn muziek.”[n]

Afbeelding