Maarten Pas. FOTO RINIE MAAS
Maarten Pas. FOTO RINIE MAAS Foto: Rinie Maas

'Ome'Jan Pas, dwangarbeider onder Hitler Duitsland (1)

Door: Janny Mathijssen algemeen

De Bredanaar Jan Pas is onder de oorlog dwangarbeider in Duitsland. Maarten Pas vertelt.

DOOR RINIE MAAS

"De dag waarop ome Jan werd geronseld is niet bekend", zegt Maarten Pas. Op 5 juli 1940 zijn 140 arbeiders uit het district Breda vertrokken. Een week later volgt een transport op 11 juli 1940 van 231 man. Dat blijkt uit een kaart van de districtsarbeidersbeurs aan burgemeester en wethouders alhier. Ome Jan vertrekt in 1942.

Ronseling
Het systeem van ronseling bestaat uit een net dat zich vanzelf strakker trekt. Natuurlijk hebben moedigen zich eraan onttrokken. Daarbij steunend op de hulp van familie en het verzet. Maar wat moet ome Jan? Hij heeft verkering met de knappe Leoni Zegeren, Zeeuws Vlaamse. De missiven zijn duidelijk. Er moet door hem en zijn lotgenoten vrijwillig in Duitsland worden gewerkt, zo blijkt uit een brief van 25 juli 1940 van het ministerie van sociale zaken aan gemeentebesturen. Het is niet uitgesloten dat in die tijd ome Jan geen werk heeft. En nu blijkt welke vuiligheid er in de brief schuilgaat.

Foto's
"Het weigeren van werk in Duitsland heeft tot gevolg stopzetting van ondersteuning van plaatsing bij de werkverschaffing en van uitkering uit de werklozenkas". Gesteld dat ome Jan Pas als 20-jarige op dat moment geen werk had dan was hij onmachtig. Hij was overgeleverd aan de bezettende macht Duitsland. We zien hier dat de minachting van na de oorlog: "Och d'n diejen die zich zo mooi voordoet? Mijd 'm maar. Hij werkte in d'n oorlog voor d'n Duits", een messteek voor hen in de rug is geweest. Waarvoor wij ons diep mogen schamen, zélfs als Jan Pas niet onvrijwillig voor tewerkstelling koos. Met als doel zijn eigen broek op te houden en niemand tot last te zijn. Zij die onderdoken met de hulp van anderen, prima. Maar... kon ome Jan dat wel? Na de oorlog, herdenkt men ome Jan –-zwijgzaam - met foto's aan de muur en kaarsjes in de St. Joostkapel.

Prooi
Maarten Pas heeft de feiten over de tewerkstelling als (hulp) dwangarbeider onderzocht: "Op 28 februari 1941 vaardigde de Nederlandse Rijkscommissaris Seyss-Inquart een verordening uit die de tewerkstelling van dwangarbeiders voor de Duitse oorlogsindustrie definitief regelde. Tussen 1939 en 1945 zijn 632.000 Nederlanders tewerkgesteld door Duitsland bezet gebied". Ome Jan wordt respectievelijk ondergebracht in de Grundschule en Mittelschule Osnabrück, daarna in kamp Lomberg. Hij wordt ziek en teruggestuurd naar Breda. Met als doel: weer volwaardige dwangarbeiderskracht zijn. In die tijd is hij werkzaam als conciërge/stoker bij Openbare werken in Breda. Na enkele maanden terugzending van december 1943 t/m februari 1945 is hij echter weer 'n prooi voor de lange arm van de Duitsers.

Gruwelijk
Maarten Pas: "De grootste massale ronselactie kwam toen de oorlog voor Duitsland nagenoeg verloren was. Hij vond plaats op 10 en 11 november 1944 in Rotterdam. Er werden 52.000 mannen onder bedreiging van geweld huis aan huis opgehaald. De actie waarbij 6000 Duitse militairen werd ingezet was een gruwelijk succes. Ongeveer 80% van alle in Rotterdam aanwezige mannen werd opgepakt. De afvoer naar Duitsland werd op onmenselijke wijze uitgevoerd in afgesloten veewagons, Rijnaken of te voet".

Krupp
Dat lot bleef Ome Jan bespaard. Hij reisde met de trein van Breda naar Essen. Op station Venlo moet hij uitstappen. Daar wordt hij door de Nederlandse politiebeambten naar zijn plek gevoerd om zich te melden. Van 27 mei tot 2 september 1942 is hij werkzaam bij Krupp. Als kraandrijver is hij slaaf van het systeem. Het gieten van oorlogswerktuig moet zonder ophouden voortgaan. Het magere voedsel en het 14 uur achtereen tot krankzinnigheid drijvend wenden en keren van de drijfkraan is slopend. Iedere morgen heeft Jan Pas in de asgrauwe werkelijkheid gekeken. En nooit in het wonder van het licht dat ons aanstoot, zoals wij dat, ervoeren een 'n te overleven Breda 's morgens bij dageraad. Tijdens 1943-1945, waarin zijn dwangarbeid wordt vervolgd, treft hem op een dag een wreed lot.

Taboe!
Waarom is over ome Jan door zijn vader en moeder en zijn ooms en tantes in de familie nooit gesproken? Was er een taboe en welk dan? In een studie, die alleen maar veel respect afdwingt, heeft Maarten Pas vele vragen voor zichzelf gesteld en de loop van het rottige leven van ome Jan onder de oorlog kunnen vastleggen; we kunnen nu al zeggen, en wel postuum te zijner ere! [l]



Blijf op de hoogte van het lokale nieuws uit jouw regio met onze dagelijkse nieuwsbrief