Afbeelding

De Bourgondische levensgenieter Antoon van Duinkerken

Door: Sandra Broosus Column

BREDA - Het is bijna de elfde van de elfde. En ik heb u een verhaal beloofd over de verdediger, zeg maar de heroprichter, de grondlegger van het Carnaval in Brabant; professor dr. Antoon van Duinkerken, de ex-seminarist van IJpelaar in Breda en vanaf 1930-1968 de nestor van de Vaderlandse literatuur.

DOOR RINIE MAAS

Dat de Bourgondiër carnaval kon vieren is bekend. Na het seminarie IJpelaar, waar niet het doel van de roeping hem knelde maar wel de vele regels om zover te komen, zocht de gevoelige literator vooral God in de levensvreugde. Om die met anderen te delen. 'Engelen genoeg maar nergens een kroeg', zoals C. Buddingh voor hem puntdichtte achtte hij, indien waar, een Hemelse onvolledigheid.

Amsterdam

Van Breda vertrok hij naar Amsterdam. Hij werd redacteur van De Tijd. In 1942 zat hij in de strafgevangenis St. Michielsgestel omdat zijn invloed op jongeren door de nazi's gevaarlijk werd geacht. Van Duinkerken was ook dichter. In de jaren 30 wees hij het nationaal socialisme radicaal af in het vers 'Ballade van den Katholiek' in een betogende stijl met een krachtige retorische grondtoon.

Paplepel

Stilaan heeft zijn voorliefde voor bier bijna mythische vormen aangenomen. Maar zonder twijfel hoort het bij hem. Niet in het minst door hemzelf tot hoogte gestuwd. Het is een feit dat 'Toontje' bij zoveel gelegenheden de lof op bier en wijn heeft gezongen dat Cultuurdagen, waarin niet alleen literaire wetenschap op het programma stond maar er ook ruimte was voor een koele dronk, voor hem favoriet waren. Donker bier inplaats van melk dronk hij als 12-jarige. Als kleine jongen ging hij met zijn grootvader in Bergen op Zoom treinen kijken. Dan dronk zijn grootvader koffie en de kleine Toon bruin bier. Want teveel koffie was niet goed voor een kind. Hij kreeg het met de paplepel binnen. Het zat er dus in dat dat hij ook hierom bekend werd. Schertsenderwijs sprak hij zelf erover dat hij een nationale figuur was in Nederland. "Al was het alleen maar om de strijd tegen het water".

Obers

Hij beweerde, aldus de auteur Theo Kroon, dat alle obers in West-Europa z'n persoonlijke vrienden waren. "Bier was 'n genoegen in het leven van Van Duinkerken", bevestigt zijn tijdgenoot, de essayist en literatuurhistoricus Gerard Knuvelder. "Hem beschrijven zonder hieraan aandacht te besteden doet hem en het bier onrecht". Van Duinkerken kon – hoe kon het anders – erg goed tegen drank.

Kus

Een pastoor waarschuwde hem eens en vroeg: "Drink jij eigenlijk niet teveel?". Van Duinkerken zei: "Ik heb nooit meer gedronken dan ik aankon. Maar God heeft mij het geluk gegeven dat ik ongelooflijk veel aankan". Knuvelder voegt er een sterk staaltje aan toe. Op zijn sterfbed zou hij tegen Jan Naaykens hebben gezegd: "Er is niet veel meer heel in dit lijf. Maar ik weet zeker, dat mijn lever in betere conditie is dan van menigeen". In 1966 kreeg hij voor zijn gehele oeuvre de P.C. Hooftprijs. Hij kuste Marga Klompé. Daarvóór was hij bekroond met de Constantijn Huygensprijs. Met de kus was hij overigens eerder dan Gerard Reve die dit ritueeltje veel later bij een zoveelste prijsuitreiking promotioneel voor zich opeiste. "Nog nooit had een auteur de minister gekust", schreven de kranten. Geen factchecking. Onzin! Dat Van Duinkerken veel bier dronk is wel waar.

Dorst

Dan gebeurt wat altijd tussen mensen gebeurt die van elkaar houden. Zijn vrouw voegt er terugblikkend iets liefs en leuks aan toe waardoor men niet goed meer weet hoe het zit.

Ongeveer 10 jaar na zijn overlijden in 1979 zegt ze: "Men vond dat mijn man veel dronk maar niemand wist hoeveel dorst hij had". Bekijken we de gedichten van Van Duinkerken dan komen we er niet onderuit dat hij drankzucht vergoeilijkte. Menig gedicht wijdde hij eraan. Van Chesterton vertaalde hij alleen zijn drankliederen. Over zichzelf dichtte hij: "O, Heer, als wij beschonken zijn/wil dan dit kwaad niet tellen/aanzie de diepe flonkerschijn/der rijpe muskadellen/ en van de rode wijn'.

Biertje!

In zijn jonge jaren keek hij positief vooruit: 'Spaart uw gekibbel om uitvaart en erfwet/vrienden schenkt ons ten afscheid Bourgondische wijn/Fonkel dan zon in de kelk, bij de rand van het sterfbed/ dat ik mijn God niet zal zien zonder dankbaar te zijn'. Dat sommigen zijn levenseinde, getuige zijn poëzie al dan niet met de roes van de droesem, in verband brachten met zijn levensgenietingen als Bourgondische Brabander zat hem dwars. Dat mocht niet onbesproken blijven. Een vreemd trekje die lofzang op Brabant, Carnaval en bier? Dat zit! Opgeruimdheid tot de laatste snik was zijn andere karaktertrek. Zijn laatste pijnlijke ziekbed, dat hij welbewust doorstond, aanvaarde hij door een gefundeerd geloof en vrede te hebben met het leven. En…in zijn leven hoorde er een biertje bij!

Antoon van Duinkerken. FOTO ARCHIEF RINIE MAAS


Blijf op de hoogte van het lokale nieuws uit jouw regio met onze dagelijkse nieuwsbrief