'De Knoest' vertelt over NAC 1914-1931

BREDA - "Worst wordt door de spelers hogelijk gewaardeerd; onvergetelijk zijn de jaren die NAC van 1914 tot 1931 heeft gespeeld op het "Ploegeske".

DOOR RINIE MAAS

Aldus Eduard van Roessel alias 'de Knoest" uit het landskampioenselftal van NAC in 1921. Hij vertelt over het Ploegeske aan de voet van de Bredase watertoren: "Het was omzoomd door hoge bomen, verlengstukken van de tribune. Bomen waarin men na een klauterpartij of door het keukentrapje en ook wel de leer uit de schuur tegen de bast van de stam een prachtig plaatsje verwierf om de vedetten van NAC aan het werk te zien. Men zat er hoog en droog en kosteloos! Het was op die gewijde grond dat de aloude Bredase vereniging haar grote successen boekte. Noteer maar eventjes:

Einddoel

Zes maal kampioen van het zuiden (tegen gerenommeerde ploegen als BVV, Wilhelmina, NOAD, PSV e.d.) landskampioen in het seizoen 1920/'21; een half dozijn maal eindigde men op de tweede plaats; viermaal werd de derde plaats bereikt en één keer de vierde". We brengen de legendarische 4-1 overwinning van NAC op Real Madrid in herinnering. In een vriendschappelijk oefenduel in 1920, dat de Madrilenen lieten ontaarden in een onsportief potje 'schoppen' om Jo Schot en Rat Verlegh af te stoppen en dan laten we Van Roessel alias 'De Knoest' , met kogels in zijn voet, weer aan het woord. Ik voeg in dat het einddoel, de nationale eindronde werd bereikt na de een aantal formidabele overwinningen in de 1e klas zuid, waaronder de 6-0 tegen VVV, de 0-7 tegen Wilhelmina en de 6-0 tegen Middelburg; enkele gelijke spelen maar zonder één wedstrijd te verliezen. Nu moesten Be-Quick, Go-Ahead en Ajax voor het landskampioenschap eronder gespit worden. En dat gebeurde!

Kaphout

De Knoest: "De beslissing viel in de mooiste wedstrijd die ik ooit in NAC heb mogen spelen tegen Ajax. Ons elftal was al volgt geformeerd: Oomen, Mertens, Philipse, Piederiet, Hoogstede, Sillekens, Verlegh, Schot, Petit, Walder en spreker zelf. Waarom de Knoest? "Ik knuppelde erop los", zegt hij. "Heel m'n lichaam, kort van stuk, zette ik erin om langs de verdediging te komen. Ik beukte. Ik kan me voorstellen dat men bij mij aan grof kaphout dacht; een knoest". De bijnaam heeft hij altijd eervol gevonden; leeft voort tot vandaag. 'De Knoest': "We speelden in april 1921 in Amsterdam tegen het onverslaanbaar geachte Ajax, dat driemaal ongeslagen kampioen was. Na een bikkelhard gevecht wonnen we met 2-1. Ver boven hun theewater zaten de supporters met ons in de Kalverstraat op handwagens en zongen: "Laat nu de klok maar luiden, laat nu de klok slaan…voor deze parel uit het zuiden; wie kan NAC nu nog verslaan?"

Stormlantaarntje

Hoe er in die tijd moest worden getraind zegt alles over wat van het moreel werd gevraagd. "Nu lachen we erom, wanneer we vertellen dat van een lichtinstallatie geen sprake was. De speler die bij het rondjes lopen voorop liep, kreeg van Piederiet een stormlantaarntje in de hand gedrukt en wij maar zien dat we in de buurt van het pitje bleven om niet te verdwalen". Volgens 'de Knoest' waren met dit kampioenschap de gouden jaren van NAC 1914-1931 ingeluid. Hij noemt nog wat vedetten uit die tijd: Van de Pol, Verdaasdonk, Van Pelt, Kools en anderen. "Rat Verlegh, Pik Brosens, die in en buiten het voetbalveld populair was bij de dames in de stad, Joop Terbeek en Jo Schot dat waren kanjers van internationale klasse. Jo Schot had zo'n ongelooflijk hard schot in de benen dat menige keeper na de wedstrijd zijn verschroeide handen moest zalven. Een volle bak aan het Ploegeske was eerder regelmaat dan uitzondering. Vaak was het er zó ontiegelijk druk, dat Verlegh zijn open vrachtwagens liet aanrukken en langs de lijn parkeerde. In no time waren ze bevolkt door enthousiaste supporters. Dré Graumans dichtte over het internationale klaverblad: Van Boxtel, Rat en Kools met hun koppen uit graniet gehouwen; "Het klaverblad; Van Boxtel, Rat en Kools, heb ik geplukt op het veld van NAC; het grasveld van de goals; ik gaf het aan de NVB; die ook aan het plukken was; Het plukte Hollands voetbalbloem, 'n klaverblad, opdat men roept: "Leve 't trio-NAC".

Worst!

Dat NAC, als het goed speelt, de lokale economie laat bloeien is van alle tijden. Ook in de gouden periode 1914-1931. De bakker, de patisserie, de kruidenier, de kledingzaken, ze doen allemaal hun voordeel met de successen van NAC. Elke jongen in de stad is dol op zijn voetbalpak met wit jersey: het NAC-tenue. De Kwatta adverteert met: "Kwattachocolade – het merk voor de echte NAC supporter". En varkensslagerij P. van de Ven aan de Ridderstraat 8 weet het succes te verklaren:

"Specialist in fijne vleeschwaren en worstsoorten. Hogelijk gewaardeerd door de NAC-spelers".