Kozakken te paard. PORTRET ARCHIEF RINIE MAAS
Kozakken te paard. PORTRET ARCHIEF RINIE MAAS

De Kozakken in 1812 op 't Ooievaarsnest in Breda

Door: Sandra Broosus Column

BREDA - "Wat een wilde bende, die Kozakken. Ik krijg van zo'n lelijke vent bevel ze in m'n herberg in te kwartieren. Ik wil ze zo snel mogelijk kwijt"… Ik stuit op de alarmkreet, door historisch onderzoek, naar een verre voorouder, Dirk Brand, de herbergier van 't Ooievaarsnest onder de BovenMark.

DOOR RINIE MAAS

200 Kozakken zaten de Fransen hier achterna. Ze sloegen hun kamp op bij herberg 't Ooievaarsnet. Dat was een toepasselijk naam. Want Dirk of liever gezegd zijn vrouw had 12 kinderen. Het was een mooi en goed gezin. En ze waren goed in staat om zich niet te laten ondersneeuwen. Dat moest! Want wrede overheersers laten zich niet lijmen door versneden jenever en zoetenkoek. Kinderen lieten de Kozakken ongemoeid. Maar iedere avond hadden de Kozakken een smulpartij vanwege het pluimvee dat bij mijn oom rondliep. En een konijn of haas in de polder werd gespietst.

Bende

Toch zouden de Kozakken opkrassen omdat ze maar één ding vreesde. Iemand die meer kon en sterker was dan hen. En die kwaliteiten bezaten de zoons Teun, Tiest en Teun. Ze tilden het buffet op; sliepen nooit in bed maar legden hun tanige lijf in drie aan palen verbonden touwen in de potstal. Met lede ogen werd aanvankelijk gezien hoe het gedrag van de muitende bende veranderde. Werd eerst nog in een onverstaanbaar taaltje naar een fazant gevraagd. Nu werd hij uit de pan, die op het vuur stond, geplukt. Bieren, jenever, wijnen verdwenen in hun kelen, zonder iets te vragen. Met onzedelijke gebaren werd de vrouwen beledigd. De gebroeders die het koel aanzagen namen het zekere voor het onzekere en versplinterden hun houten lansjes tot kachelhout. Ze hadden daarna zin hun krachten van man tot man met die dwergen te meten. Alvorens te onthullen hoe dat gebeurde en hoe de Kozakken werden verjaagd dringt zich de vraag op wat voor mannetjes het waren?

Fatal march

Het meest wezenlijke over de Kozakken, staat in Napoleon's Fatal March van Adam Zamoyski. Niet iedereen kent dat werk. Hun strijdwijze zou kluchtig overkomen als het niet zo'n dieptragische oorlog geweest zou zijn. Ze galoppeerden met zijwaarts de benen in de lucht langs eenheden van het leger om de Fransen te intimideren. Logisch dat een adempauze nodig was. De schrijver geeft van de kracht van de Kozakken op het slagveld een helder beeld: "Tijdens de Franse invasie van Rusland in 1812 speelden de bereden Kozakken, door hun krijgsvaardigheid en bekendheid met het terrein, een belangrijke rol in het verminderen van de slagkracht van de Grande Arméé bij hun aftocht uit Moskou. De Kozak beroofde en doodde niet alleen meedogenloos en wreedaardig de gewonde en achtergebleven soldaten maar zorgde voor angst en ontreddering".

Spijker

Een staaltje psychologisch oorlogsvoering. Want zo stootten ze het leger van Napoleon terug tot in Parijs door achtervolging en razendsnel uitgevoerde uitschakelingen. Denk echter niet dat ze zwaar bewapend waren. Militaire bronnen vermelden dat ze alleen een simpele trens als tuig hadden en waren gewapend met een ruwe lange paal met in de punt een soort spijker. Waarmee de Kozak weliswaar geen soldaat doodstak maar hem meestal wel zo verwondde dat hij van zijn paard viel en op de grond langzaam crepeerde. De ruiters bleven op afstand het verzwakte leger volgen als hyena's die een gewond dier beloeren, doemden plots op uit het niets en schakelden via kortdurende aanvallen delen van het leger uit, om dan weer uit het gezichtsveld te verdwijnen.

Galop

François Dumoceau heeft geschreven dat hij het op hun broodmagere paardjes, met ongekamde haren ordeloos wriemelend 'ongedierte' vond. Een rotwoord! Bekijk het portret en zie hoe trots de Kozakken hun paard berijden. Geschilderde portretten die ze meedroegen zoals de galop met de benen in de lucht. "Vanavond feest", zei oom Dirk, agge hier ook zo zot aan oew perdje hangt".

Aldus gebeurde.

Tondeldoos

Gezeten bij d'n herd – het vroor een steen dik - werd er drank geschonken en koud fazantenvlees gegeten. De pot tabak ging van hand tot hand. Piet van den Elzakker vroeg de tondeldoos. "De tondeldoos Pet", zei oom Dirk. "Dat weet gij buurman. Die gebruiken wij op 't Ooievaarnest nooit". Hij haalde een gloeiende steenkool uit d'n herd en stak zijn pijp aan. Daarna hield hij het rood vonkende gesteente in zijn eeltige handen en gaf hem door aan Tiest. Tiest op zijn beurt aan Toon. En hij weer aan Teun. De Kozak… die aan de beurt was stond vlug op. En met hem àlle Kozakken. Ze pakten hun boeltje en joegen op hun half wilde paardjes de Fransen achterna, nadat was gebleken dat zij, vergeleken met onze boeren op 't Ooievaarsnest, nog maar kleine kindjes waren.



Blijf op de hoogte van het lokale nieuws uit jouw regio met onze dagelijkse nieuwsbrief