Afbeelding

De Laan van Mertersem de mooiste straat van Breda

Door: Sandra Broosus Column

BREDA - "Heel lang was de straat – tot in 1956 - zanddreef met een trottoir". Op de laan van Mertersem adem ik dieper. De straat is als een kerk. Door een kier in het bladerdak van de takken van de bomen, die elkaar raken, boort zich een bussel zonnestralen die de straat in een gouden glans zet.

DOOR RINIE MAAS

Vanaf 1973 heb ik vele malen, vanuit Breda naar huis, de straat verkend en bekeken. En me altijd verwonderd. Overal groen. Naast me. Boven me. Ietwat huizen op stand. Maar niet gelikt; opgedirkt.

Parklaan

De straat stamt uit de tijd dat er diepe sporen gereden werden in het zand van de boeren die hun gevulde melkbussen naar de St. Martinusmelkfabriek van directeur de Kroon reden. En altijd hadden ze verstekelingen aan boord: brakken uit het dorp die plezier hadden in een gratis ritje. De Laan van Mertersem is niet eeuwenoud maar wel 'gèf oud', zoals ze in Princenhage nog altijd zeggen. De Princenhaagse gemeenteraad besloot de bijna volgebouwde straat in 1937 de Parklaan te noemen. Een logische keus omdat in dat jaar de straat zuidelijk het parkje Heuvel zijn vervolg gaf.

Mertersem

Het Princenhaagse karakter van de straat dat jaren aaneen was bepaald door akkers en landbouwgrond, tot zover het oog reikte, doorsneden door genoemde zandweg werd eerst goed gedefinieerd in 1942, na de annexatie door Breda, door haar de naam Laan van Mertersem te geven. Tot in de middeleeuwen werd Princenhage immers aangeduid als 'Mertersem'. En stond in dat dorp ook niet het huis sinds 1873 van de familie Gogh/Carbentus? En heette dat 'herenhuis' niet huize Mertersem? De naam Parklaan verdween en de verwijzing naar het dorp Princenhage, sedert eeuwen, kwam tot stand door de historisch verantwoorde naam: Laan van Mertersem. In 1940 werd het tweede gedeelte, aansluitend op de dr. Struyckenstraat, voorbij het kleine witte kasteeltje van dokter Van de Boezem, met een mooi maar iets eenvoudiger type woning, aangelegd in 1949.

Eén trottoir

De laan van Mertersem was in de jaren vijftig nog lang géén stedelijke straat. Het had in 1956 nog maar één trottoir en verkeer was er nauwelijks. De kinderen Kroes en Steffen speelden er naar hartenlust landjepik. De Laan van Mertersem had, bevorderd door 'de rooie pastoor Vos van het Ledikant in de Heuvel, die altijd wereldse zaken op het oog had – hij vroeg de arbeiderstand in zijn wijk als bouwpastoor eerst te kijken naar het huishoudboekje en dan te denken aan de opbouw van de kerk met wat overschoot – een straatvoetbalclub: De Laan van Mertersemboys, kortweg LVMB. De oprichters waren René van Belzen en Ad Marijnissen. Om voldoende leden te rekruteren werden ook de jongens (nog geen meisjes, helaas!) gevraagd uit de omliggende straten: de Dr. Struyckenstraat en de Scharenburgstraat zodat met de Laan van Mertersem een voetbaldriehoekje ontstond. Clubhuis? Niet nodig. Wel een veldje. Dat was, naar keus, een zandveldje, dat verloren lag tussen de woningen dan wel de wei van Tinus Pot, de bekende groenteboer uit 't Aogje uit de Voorstraat, wiens paard er graasde en wiens kat had gejongd in de winkel in de kist verse spinazie.

Iconen

Er werd door de jongens tussen de zes en vijftien jaar in een 'verrukkelijk derby sfeer' gespeeld tegen andere straatvoetbalclubs, zoals de Houtmanstraat. Nico Rijnders liet toen al zien tot de hogere voetbalsschool te behoren en dat heeft hij natuurlijk volledig waargemaakt. In het NAC boek Idolen en Iconen wordt hij als Icoon geëerd. Op dezelfde wijze Gerrie Deijkers. De talentloze Johan Derksen schopte hem op de training van NAC vies onderuit.

Poort

Geld hadden de boys van Mertersem evenmin. Een voetbal was een probleem, vertellen Marijnissen en Van Belzen in de krant. Dus verzamelden de voetballers oud papier dat ze inleverden in het Westeinde. Genoeg voor een voetbal. Het zandveldje had geen goals. "We gebruikten als doelpalen twee petten, krijt of andere kledingstukken". René van Belzen was er als kind gelukkig. Elke middag verscheen hij op het zandveldje behalve op zondag zoals een prof ook zo'n wekelijks rustdag heeft. Dat was de reden niet… Hij kwam uit een streng gereformeerd gezin. Hij was de enige niet katholiek in de buurt. "Ik mocht niets; voetballen op zondag dus zeker niet. Lid worden van een echte club in Breda? Dus mooi niet! Want die waren ook katholiek". Een kind zoekt steun in het kleine. De LVMB gaf hem uitkomst; kon hij met zijn vrienden toch nog een balletje trappen. Het is onze jeugd die steeds het omkijken waard is. René van Belzen doet dat in zijn boek: 'Een arm en rijk verleden binnen de grote poort' over het wel en wee binnen deze Princenhaagse driehoek, jaren vijftig.



Blijf op de hoogte van het lokale nieuws uit jouw regio met onze dagelijkse nieuwsbrief