Afbeelding

Column Eugène de Kok: ‘Mijn dochter kan het wel’

Algemeen

Mijn oudste dochter is tien, bijna elf. Toen ik zo oud was, reed ik vooral rond op mijn crossfiets. Ik was hele dagen op het veldje naast ons huis te vinden. Daar leefden we ons uit op provisorische crossbanen, die we bouwden van gevonden planken en uitgegraven grond. Maar tijden veranderen, hoor ik ouders op het schoolplein geregeld verzuchten. Bovendien ontwikkelen meisjes zich sneller dan jongens, zeggen onderzoekers, dus ik was niet verbaasd toen mijn 10-jarige vorige week zei dat ze eens ‘lekker wilde shoppen’. We kregen haar zo ver dat we mee mochten, maar het shoppen zelf moesten we aan haar overlaten. We genoten dus op een bankje van een fijn najaarszonnetje, terwijl dochterlief de schappen in kledingzaken en drogisterijen afstruinde. Uiteindelijk bestond de buit uit wat make-up-dingetjes. Misschien geen topmateriaal, maar ze had niet al haar zakgeld verbrast, op aanbiedingen gelet, keurig om bonnetjes gevraagd en zelfs een spaarkaart met wat stickers voor een gratis handdoek geregeld. Hoewel vrijwel elke stap die je dochter zet je angst inboezemt als vader, had ik toch iets van ‘goed gedaan, meid’ toen ze haar aanwinsten liet zien. Als mijn dochter zoiets kan, waarom is het dan zo moeilijk voor de politiek om een fatsoenlijke koopovereenkomst te sluiten? Uit alle verhalen die ik over de aankoop van de twee Rembrandts door Nederland en Frankrijk heb gehoord, begrijp ik dat er een deal was tussen Wim Pijbes van het Rijksmuseum en de Rothschilds over ‘Oopjen’ en ‘Maerten’. Pijbes zou 160 miljoen euro inzamelen onder particulieren, wat hem wonderwel leek te lukken, de stinkrijke familie zou de kunstwerken leveren. Alles ging goed, totdat roeptoeterende fractievoorzitters en een onkundige minister zich ermee gingen bemoeien. Zij wilden best 80 miljoen euro betalen, maar in ruil daarvoor wilden ze dan wel credits en invloed op het proces. Ik ben geen kunstkenner, maar snap dat twee schilderijen van Rembrandt waardevol zijn voor Nederland. Ze hadden zomaar van ons kunnen zijn, met geld van Quote 500-mensen. Nu heeft Nederland voor 80 miljoen euro belastinggeld twee halve schilderijen van haar grootste schilder. De bestuurders hadden op hun bankje moeten blijven zitten, genietend van het najaarszonnetje, en Pijbes het vertrouwen moeten geven. FOTO ZELFPORTRET REMBRANDT HARMENSZ. VAN RIJN, CA. 1628, RIJKSMUSEUM

Eugène de Kok



Blijf op de hoogte van het lokale nieuws uit jouw regio met onze dagelijkse nieuwsbrief