Jan Zwemer stopt na 300 bijdragen met zijn tweewekelijkse column in de Bode.
Jan Zwemer stopt na 300 bijdragen met zijn tweewekelijkse column in de Bode. Foto: Annet Eekman

Jan Zwemer vindt het na 300 columns genoeg geweest

Door: Eugene de Kok Algemeen

SEROOSKERKE - Historicus Jan Zwemer uit Serooskerke heeft de afgelopen jaren exact driehonderd columns in Weekblad de Bode geschreven over de geschiedenis op Walcheren. Hij vindt het tijd om te stoppen. “Het was voor mij een stok achter de deur om een column om de week aan te leveren.”

Gemakkelijk was het niet altijd. Jan Zwemer zocht de laatste jaren vooral in de Krantenbank Zeeland naar opmerkelijke opmerkelijke gebeurtenissen in de huidige gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen. De Middelburgsche Courant’, die van 1758 tot 1929 bestond, was een rijke bron. “Op een gegeven moment ben ik ook gaan zoeken in de landelijke databank Delpher, om zaken van voor 1758 te vinden. Soms was ik er een hele middag mee bezig.”

Zeep

Zeker in de beginjaren maakte Zwemer ook columns op basis van ‘oral history’. Door zijn broze gezondheid komt hij de laatste jaren naar eigen zeggen echter ‘minder onder de mensen’. “De eerste column die ik maakte was zo’n verhaal dat is doorverteld. Het ging over een oudoom waar ze na zijn overlijden een grote hoeveelheid Sunlight Zeep hadden gevonden. Hij had daar nog jaren mee vooruit gekund.”

Platteland

Zwemer heeft de laatste jaren over van alles en nog wat geschreven. “Alleen de maritieme geschiedenis heb ik altijd vermeden, omdat er in Zeeland mensen zijn die dat veel beter kunnen. Ik ben meer een historicus van het platteland.” Een van zijn favoriete columns schreef hij een paar maanden geleden. Zwemer vond via Delpher in de Amsterdamsche Courant een artikeltje over een oproer in 17e eeuws Middelburg. Uit protest tegen de voorgenomen geseling van vier bootsgezellen op de Markt kwam toen een ‘meenighte van matrosen’ op de been en ‘vrouwen en andere quamen haer te hulp’. “En dat in het brave Middelburg”, lacht Zwemer. “Het was totaal onbekend. Ik vind het dan leuk dat ik zoiets vind.”

Liedjes

De 60-jarige Zwemer stopt niet alleen omdat hij driehonderd een mooi rond getal vindt, maar ook omdat hij het relatief druk heeft. Zo verschijnen er binnenkort van zijn hand twee boekjes in het dialect bij Uitgeverij Het Paard van Troje.

Ook heeft hij in het kader van het 50-jarig bestaan van de Heemkundige Kring Walcheren een aantal artikelen van anderen bewerkt en gebundeld en werkt hij een een biografie over Piet Oosterling uit Groede. “Een ontzettend intelligente man, die onder meer de melkrobot heeft uitgevonden. Hij was daarbovenop ontzettend sociaal. Die combinatie zie je niet zo vaak.”

Daarnaast blijft Zwemer gedichten en liedjes schrijven in het dialect. “Dat is eigenlijk wat ik het liefste doe. Het gaat me ook goed af. Als ik een weekje vrij heb en niets aan mijn hoofd, stromen de liedjes en gedichten er zo uit.”

Jan Zwemers laatste column:

Wel, dit is dan de laatste van de driehonderd ‘stukjes’ die ik voor De Bode mocht schrijven. Natuurlijk zijn er in de loop van de afgelopen dertien jaar stukjes onafgemaakt gebleven, bijna altijd omdat ik te weinig gegevens had. Het is een bonte verzameling van anekdotes waarvan er hier twee volgen. Wanneer iemand er méér over weet, dan hoor ik het graag.

Eerst het verhaal van de peterolievondst in de zomer van 1908 in de welput van een zekere P.J.K. te Arnemuiden. Bijna het hele tweede halfjaar van 1908 dreef er een stinkende vloeistof in de welput achter het huis van K., die volgens deskundigen zuivere petroleum was. In stukken van de gemeente Arnemuiden wordt echter niets erover vermeld.

Het gemeenteverslag over 1908 geeft aan dat in de gemeente als drinkwater gebruikt wordt ‘goed en zuiver regenwater’ is. De olielaag nam volgens de krantenberichten uit zichzelf toe en werd dus uit de grond aangevuld. Van een wraakneming op de bewoner door het gooien van peterolie in zijn put lijkt geen sprake te zijn geweest. Het was zoveel peterolie, tientallen liters, dat die wel een lieve duit gekost zou hebben.

Er zijn zo’n tien krantenberichten over het geval. Een ervan vermeldt dat vier jongemannen, drie gemeenteambtenaren uit Zuid-Beveland en één te Arnemuiden, in september een concessie aanvroegen om ter plekke naar olie te boren. De petroleum bleek prachtig licht te geven, maar verder horen we er niet meer van.

Minder raadselachtig, maar wel vermakelijk is het verhaal dat enkele Zeeuwse kranten in het voorjaar van 1920 overnamen van ‘Le Figaro’, een bekend blad uit Frankrijk. Een dame uit Parijs, toen al het Mekka van de modewereld, was door een journalist gevraagd wat haar het meest bijgebleven was van een reis door Nederland. Wel, dat waren de lange rokken geweest van de meisjes in Middelburg. ‘Krijgt men daar dan nooit een modeblad?’

Van streekdracht had die juffer uit Parijs vast nog nooit gehoord. Wie nog een vraag heeft over een van mijn artikeltjes, dan kan hij of zij die altijd stellen. Ik heb alles nog op de computer en mijn gegevens zijn te vinden via mijn website www.janzwemerschrijft.nl.

Salu ee!



Blijf op de hoogte van het lokale nieuws uit jouw regio met onze dagelijkse nieuwsbrief