Minister Grapperhaus bij ontvangst.
Minister Grapperhaus bij ontvangst. Foto: Krijn ten Hove

Minister vraagt Moerdijk voortouw te nemen om ondermijning in zeehavens tegen te gaan

Door: Krijn ten Hove Politiek

ZEVENBERGEN - Woensdagavond bezocht demissionair minister van Justitie Ferd Grapperhaus de gemeente Moerdijk. Op de agenda stonden een aantal veiligheidissues rondom de zeehaven van Moerdijk. Het komt eigenlijk zelden voor dat je als journalist mag aanschuiven en vrijelijk kan meeluisteren wat er tijdens een inhoudelijk werkbezoek tussen een minister enerzijds en gemeentebestuur wordt besproken.

Zeker wanneer het om veiligheid gaat. Het geeft een uniek inzicht hoe partijen hun standpunten uitwisselen en zoeken naar oplossingen binnen het spanningsveld van lokale wensen, wettelijke mogelijkheden en landelijke diensten als OM, politie, belasting, douane en Rijkswaterstaat.

Als zeehaven loopt de gemeente Moerdijk nog altijd tegen ondermijnende criminaliteit aan. Georganiseerde drugsbendes spreken dan het meest tot de verbeelding. Ondanks een bredere samenwerking met de diverse toezichtinstanties is er een trage uitvoering van gemaakte afspraken. “We blijven te lang op het beleidsmatige zitten en komen niet in de ‘to do’ stand”, verwoordde burgemeester Jac Klijs de frustratie van de gemeente. Ondersteund door zijn veiligheidsadviseur, Jeroen van Venrooij, werden er voorbeelden aangehaald. Grootste zorg is dat in de samenwerking met andere overheidsdiensten er weinig snelheid lijkt te zitten. Ondanks alle goede bedoeling op uitvoeringsniveau. Op de vraag van de minister wat de gemeente nodig heeft op dat punt gaf van Venrooij aan dat “het niet gaat om geld of wetgeving maar aan een betere prioriteitstelling en capaciteit inzetten waar het nodig is.” 

Om zijn verhaal kracht bij te zetten gaf hij enkele concrete voorbeelden van ondermijnende activiteiten waarbij de aanpak te stroperig verloopt. Een specifiek voorbeeld wat aangehaald wordt is dat de douane wel de landelijke opdracht heeft om te controleren op de import van drugs en grondstoffen maar dat nauwelijks controle is op de export van synthetische drugs via de zeehaven. “En dat terwijl Brabant één van de graanschuren is van de wereld, en de haven van Moerdijk de poort naar de wereld.” 

Dat Moerdijk niet alleen staat in deze kritiek blijkt uit het gesprek. Zowel de minister als de gemeente Moerdijk erkennen dat alle betrokken partijen nog breder zouden moeten samenwerken. Niet alleen op het gebied van criminaliteitsbestrijding maar ook bijvoorbeeld op het gebied van beveiliging van havens en risico’s van gevaarlijke stoffen. De minister vraagt hierbij de gemeente Moerdijk “het voortouw te nemen in het organiseren van een overleg waar alle zeehavens van Nederland bij betrokken zijn, op de agenda alle operationele problemen rondom ondermijning en met voorstellen te komen voor betere afspraken met de uitvoeringsinstanties.” De minister zal hierbij zelf aanschuiven en zijn collega’s van de andere betrokken departementen hierin meenemen. De gemeente Moerdijk honoreert dit verzoek graag.

Hollandsch Diep

Tijdens een dergelijk gesprek worden vaak dan ook nog een aantal andere issues aangehaald die spelen en zijdelings in de invloedsfeer van de minister zelf vallen. Zo werd er in dit gesprek ook gesproken over de veiligheid op het Hollandsch Diep en het ontbreken van een walradar. Klijs spreekt zijn grote zorg uit zeker nu de minimale normen voor zo’n radar, gebaseerd op de drukte op deze waterweg, al ver zijn overschreden. Daarnaast is er Europese wetgeving die een dergelijke beveiliging verplicht. “Er is nog geen ramp gebeurd hier, maar incidenten zijn ook niet uit te sluiten. En we zitten niet op een tweede Chemie-Pack te wachten.” De eenmalige en structurele kosten van het bouwen van een walradar zijn geen bedragen waar de minister van schrikt.

Een ander punt dat werd aangehaald door wethouder Brummans was het voorgenomen besluit van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om het Hollandsch Diep te benoemen als dunbevolkt gebied om zo scheepvaart de mogelijkheid te geven op het water de ruimen te ‘ontgassen’. “We hebben in Moerdijk een bedrijf wat dat kan doen, en ja dat kost rederijen geld. We merken dat de scheepvaart een sterke lobby heeft in Den Haag en wil voorkomen dat dit leidt tot extra kosten. Maar ontgassen op het water leidt tot overlast in de plaatsen Moerdijk en Willemstad maar ook de Hoeksche Waard en Dordrecht. De overlast voor de bewoners is vele malen groter dan de kosten die gemoeid zijn met het ontgassen aan de kade.” De minister zegt toe beide punten mee te nemen naar Den Haag en op de juiste plek, bij collega Cora van Nieuwenhuizen, onder de aandacht te brengen.

Stip aan de horizon

Aan het eind van het gesprek vraagt Klijs toch nog even aandacht voor het Coronabeleid. Zoals de mogelijkheden voor het openen van de terrassen. “Ik heb goede contacten hier met de horeca en zie dat men echt de zaken op orde heeft. Daarbij zie ik ook de volle parken. En snap de teleurstelling van horecaondernemers als ze zien wat er gebeurt.” De minister erkent het probleem en geeft aan dat ook hij de horeca een warm hart toedraagt. “Maar als we nu de terrassen openen zal dat niet leiden tot een verschuiving van het park naar het terras maar juist tot nog meer bewegingen met meer kans op besmettingen, dat heeft de heropening van vorig jaar ons bewezen.” 

De minister geeft aan zelf weer in gesprek te zijn met de horeca. “Ik wil ze een stip op de horizon geven. Als we nu toewerken naar een bepaald punt moeten we van de bevolking vragen om tot dat moment zich aan de afspraken te houden.” Burgemeester Klijs begrijpt het standpunt, vindt het voor de horeca jammer maar is wel blij met de gesprekken tussen de horeca en de minister en de insteek. Tot slot breekt de burgemeester een lans voor de non-food op de week- en warenmarkten. “Ik heb het gevoel dat deze groep tussen wal en schip valt. Zeker nu de winkels op afspraak open mogen.” 

De minister vraagt de burgemeester zijn zorgen middels een brief bij hem en het Veiligheidsberaad onder de aandacht te brengen. Het gesprek eindigde na ruim een half uur. Een gesprek wat normaal achter gesloten deuren plaatsvindt en waar je als journalist niet bij aanwezig bent, hoogstens sta je voor deur te wachten om na afloop vragen te kunnen stellen. Het gesprek gaf een boeiende inkijk in hoe minister en lokaal bestuur met elkaar omgaan. 

Hoe beiden niet alleen standpunten aanhalen maar ook direct zaken kunnen doen en in de oplossingsmodus zitten om, zoals Jac Klijs het mooi noemde in zijn gesprek, in de ‘to do’ stand te komen. Het gesprek gaf een beeld van een minister die daadkracht heeft en een burgemeester die op komt voor de belangen en veiligheid van zijn inwoners en ondernemers.

Burgemeester Klijs en wethouder Brummans links, rechts minister Grapperhaus


Blijf op de hoogte van het lokale nieuws uit jouw regio met onze dagelijkse nieuwsbrief