Afbeelding

Column Eugène de Kok: ‘Schakers zijn zelden saai’

Algemeen

Zoals altijd in België kwam ik niet zonder horten of stoten op mijn plaats van bestemming. Wonder boven wonder belde ik slechts een stief kwartiertje te laat aan bij het appartement in Gent. Mijn interviewkandidaat maalde er niet om, hij leek niet eens al op mij te hebben gerekend. Terwijl we ons verontschuldigden stapte ik binnen in een kamer waar her en der nog wat borden en glazen stonden, een laptop aan stond op een schaaksite en overal magazines en boeken over de denksport lagen opengeslagen. De Belgische topschaker die ik moest interviewen vroeg, zoals het een goed gastheer betaamd, of ik een tasje koffie wilde. Er waren drie pogingen en een veelvoud aan excuses nodig voordat het bakkie troost er uiteindelijk was. Hij was waarop ik stiekem had gehoopt: een verstrooide professor, die het liefste hele dagen schaakpartijen analyseert en de buitenwereld laat voor wat het is. Het was één van de eerste interviews die ik als stagiair maakte voor de sportredactie van de PZC en heb sindsdien een zwak voor schakers. Van het spel zelf snap ik weinig, maar als er een schaker moet worden geïnterviewd sta ik vooraan. In tegenstelling tot voetballers, de briljante Zlatan Ibrahimovic uitgezonderd, zorgen denksporters, bewust of onbewust, altijd voor een mooi verhaal. Lees eens een interview met de onberekenbare oud-Nederlands kampioen en verwoed pokeraar Loek van Wely, kijk ‘Pawn Sacrifice’ over fenomeen Bobby Fischer, drink een kopje koffie met de Belgische grootmeester Geert van der Stricht of kijk het gesprekje met wereldkampioen Magnus Carlsen van donderdag terug. Een NOS-verslaggever vroeg hem wat hij van Nederlander Anish Giri vindt, die in Moskou met zeven anderen strijdt om een plekje voor de wereldtitel tegen de Noor. “We zijn geen vrienden en dat zullen we ook nooit worden”, zei Carlsen met een vileine glimlach. Probeer zo’n quote eens uit een voetballer te krijgen. Het lukt je niet. Giri is de hoop van de Nederlandse schaakfans. Ze hopen vurig dat hij wint, maar geven het 21-jarige wonderkind weinig kans. Hij verliest zelden, maar speelt te vaak remise en wint te weinig. Hij is een beetje saai, vinden kenners. En dat is nooit goed voor een schaker. FOTO MORGUEFILE

DOOR EUGÈNE DE KOK



Blijf op de hoogte van het lokale nieuws uit jouw regio met onze dagelijkse nieuwsbrief