Vermoedelijke rest van een laatmiddeleeuwse kleine (woon?)terp van opgeworpen veenplaggen. De boeggolven van de scheepvaart vullen de omringende sloot met water. FOTO STICHTING CULTUREEL ERFGOED ZEELAND
Vermoedelijke rest van een laatmiddeleeuwse kleine (woon?)terp van opgeworpen veenplaggen. De boeggolven van de scheepvaart vullen de omringende sloot met water. FOTO STICHTING CULTUREEL ERFGOED ZEELAND Foto: Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland

Slikken bij Rilland onthullen terpen en visweren

Door: Britta Janssen Algemeen

RILLAND - Tussen eb en vloed en de bouw van acht strekdammen door brengen archeologen van Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) met hulp van amateurarcheologen de historische waarde van de noordoever van de Westerschelde bij Rilland in kaart. Deze slikken vertellen veel over het leven van eeuwen geleden, weet SCEZ-projectleider Robert van Dierendonck. “We hebben sporen gevonden van vier visweren uit de periode van 1500 tot 1900 en vier, mogelijk vijf woonterpen uit de veertiende tot begin zestiende eeuw.”

 

De slikken van de Westerscheldeoever, het natuurgebied van pakweg Bath tot het begin van de Zimmermanweg bij Rilland, bevatten volgens Van Dierendonck een schat aan archeologische sporen. Bij het vastleggen hiervan moeten de speurders wel rekening houden met nogal wat factoren. Zo kunnen ze door het getij slechts enkele uren per dag onderzoek doen. Maar de tijd dringt, want door de sterke stroming in de Westerschelde spoelen eeuwenoude resten weg.

Strekdammen

Daarbij begint de provincie Zeeland volgend voorjaar met de bouw van acht strekdammen in het gebied. Al levert dat ook voordelen op, vertelt Van Dierendonck. “Tussen de strekdammen kan slik neerdalen en dat brengt nieuwe natuurwaarden, zoals bodemdieren, maar beschermt ook de historische resten.”

Oud-Rilland

Al tientallen jaren is bekend dat de slikken bij Rilland aanwijzingen van het leven en gebruik in Late Middeleeuwen (1050-1500) en de Nieuwe Tijd van 1500 tot 1900 bevatten. “Zo’n veertig jaar geleden kwamen hier archeologische vondsten tevoorschijn, ontdekt door amateur-archeologen en schatgravers.” De resten spoelden bloot door de erosie, veroorzaakt door de stroming in de rivier. “Het bleken resten van het verdronken dorp Oud-Rilland te zijn. Maar het belang hiervan kwam in die tijd nog niet zo in de picture.”

Waarde

Er komt meer aandacht voor als in 1998 de toenmalige Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, nu Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, een archeologische monumentenkaart (AMK) van Zeeland maakt. “Daarop is de vindplaats van de resten van Oud-Rilland gekwalificeerd als ‘terrein van archeologische betekenis’.” De volgende stap was de exacte waarde van het gebied verder onderzoeken. “In 2003 is vastgesteld dat het een gebied van archeologische waarde is en werd dat zo op de AMK gezet.”

Erosie

Met een nieuwe verdieping van de Westerschelde in aantocht werd toen benadrukt dat erosie de resten bedreigt, aldus Van Dierendonck. Omdat de resten buitendijks liggen, is het niet mogelijk om ze te beschermen tegen het wegspoelen. “Ik vermoed dat er door de verdieping van de Westerschelde meer erosie is ontstaan. Daardoor komen er steeds meer resten tevoorschijn.” Het enige dat de archeologen kunnen doen, is de resten documenteren voordat ze verdwijnen. 

Stroomversnelling

Eind 2017 kwamen veel nieuwe sporen, onder andere resten van twee terpen, tevoorschijn. De SCEZ kreeg toestemming van de gemeente Reimerswaal en Staatsbosbeheer om de archeologische resten in een meerjarig project vast te leggen voordat het te laat is. Maar inmiddels was ook bekend dat de provincie Zeeland acht strekdammen wilde aanleggen in het gebied om de stroming te remmen. Dat betekent volgens Van Dierendonck enerzijds een extra stroomversnelling en een aanpassing van de strategie van het archeologisch onderzoek. Anderzijds helpen de strekdammen de resten te conserveren, legt Van Dierendonck uit, doordat nieuw slik de resten bedekt. “We doen nu eerst onderzoek voor de provincie op de locaties waar de strekdammen komen en daarna tussen de strekdammen.”

Moernering

De resten vertellen meer over het leven in de Nieuwe Tijd. “We hebben sporen gevonden van vier en mogelijk vijf woonterpen waarop een boerderij of woonhuis heeft gestaan. We denken dat hier geen dorp was, maar plattelandsbewoning waarbij de huizen meer uit elkaar lagen.” De onderzoekers troffen verder onder meer sporen aan van twee dijken, akkers, wegen en perceelsbegrenzingen, zoals greppels en sloten. “Ook vonden we sporen van moernering, het winnen van veen.” Dat werd gebruikt voor het stoken van de kachel, maar Zeeland was in de Late Middeleeuwen ook een belangrijke zoutleverancier voor Europa, van uit veen gewonnen zout.

Visweren

Onlangs kwamen er in de slikken sporen van vier visweren aan het licht. “Dit is een belangrijke vondst, omdat er meestal weinig van het vroegere gebruik van het landschap in archeologisch onderzoek zichtbaar wordt. De aandacht gaat over het algemeen meer uit naar hoe mensen woonden. Hier in Rilland krijgen we naast het natuurlandschap ook een beeld van het cultuurlandschap, met sporen van infrastructuur, moernering en akkers.”

Fuik

De visweren dateren van na de stormvloeden van de zestiende eeuw, aldus Van Dierendonck. “Ze geven inzicht in het gebruik van het slikkengebied voor weervisserij.” Bij deze vismethode worden vissen bij afgaand water gevangen in een steeds smaller wordende fuik - visweer - van takken. Deze manier van vissen wordt nog steeds gebruikt voor kleine vissoorten, zoals ansjovis. “De visweren die we gevonden hebben, zijn rijen houten paaltjes en stokjes in de klei. We hebben kleinere stukken gevonden, maar ze kunnen wel honderd, honderdvijftig meter lang zijn.”

Verrassing

De aanwezigheid van de visweren vermoedden de archeologen al, maar de ontdekking van het grote aantal terpen was een verrassing. “Er is archeologisch maar weinig over Zeeuwse terpen bekend. Er zijn drie laatmiddeleeuwse terpen in Zeeland in kaart gebracht. Daaraan kunnen we er nu vier of vijf toevoegen.”

Samenhang

De slikken bij Rilland zijn volgens Van Dierendonck van historische waarde, vanwege de grote hoeveelheid resten en wat die prijsgeven over bewoning én (cultuur)landschap. “Meestal vind je als archeoloog resten van bebouwing, maar hier komen we over een groot oppervlak ook veel te weten over de inrichting en het gebruik van het cultuur(landschap). Die samenhang maakt het bijzonder.”



Blijf op de hoogte van het lokale nieuws uit jouw regio met onze dagelijkse nieuwsbrief