Burgemeester nam verkeerde besluit bij hond Ziva

ROOSENDAAL - Burgemeester Jacques Niederer had de Mechelse herder Ziva niet bij andere eigenaren mogen plaatsen. Dat heeft de Raad van State vandaag besloten. De burgemeester besloot in september vorig jaar de hond in beslag te laten nemen vanwege een bijtincident met een elfjarige jongen. De burgemeester besloot destijds dat de hond naar een andere eigenaar moest, maar volgens de Raad van State was dat een onterechte keuze.

Op 11 september 2017 werd een elfjarige jongen tijdens het buitenspelen meerdere keren gebeten door de Mechelse herder Ziva. De jongen werd daarvoor behandeld in het ziekenhuis. Eén dag later deden de ouders van de jongen aangifte van het bijtincident. De eigenaar was niet bereid om vrijwillig afstand te doen van de hond en daarom heeft de politie op 14 september Ziva meegenomen.

Gevaar
Volgens de burgemeester ontstond door het bijtincident een concreet en actueel gevaar voor de openbare orde. De hond liep immers los op een plek waar weliswaar vaker honden loslopen, maar waar dit niet is toegestaan. Omdat twee andere kinderen getuige waren van het incident, de eigenaar onvoldoende is nagegaan of het slachtoffer verwondingen had en omdat aanvankelijk onduidelijk was wie eigenaar van de hond was, zag de burgemeester redenen genoeg om de hond destijds in beslag te nemen.

Onderzoek
Ziva werd daarop onderzocht door het Assessmentteam van de Universiteit Utrecht. Zij rapporteerden in oktober over de resultaten van tests waaraan Ziva was onderworpen. Ziva kon volgens hen, gelet op het onverantwoord gedrag van de eigenaar, niet naar de eigenaar terugkeren. "Aanbevolen wordt om te proberen Ziva – onder bepaalde voorwaarden – te herplaatsen als werkhond bij een nieuwe eigenaar. En voorts, dat – indien dit niet binnen een bepaald tijdsbestek is te bewerkstelligen – de hond geëuthanaseerd dient te worden."

Rechtbank
De rechtbank Zeeland-West-Brabant kon de gedachtegang van de burgemeester volgen, maar volgens de Raad van State is dat deels onterecht. De burgemeester had zich moeten houden aan het geldende Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Daarin staat dat de burgemeester een hond die zich hinderlijk of gevaarlijk gedraagt een muilkorf mag opleggen, wanneer de hond zich op een openbare plaats of op terrein van een ander loopt. Volgens de Raad van State had de burgemeester eerst moeten beoordelen of deze minder vergaande maatregel ook had gewerkt.

Muilkorf
De Raad van State stelt dat Ziva niet eerder bij een bijtincident betrokken is geweest en ook is niet eerder een muilkorf- en kortaanlijngebod opgelegd. "De burgemeester heeft met de enkele verwijzing naar de gedraging van de eigenaar na het incident niet aannemelijk gemaakt dat hij zijn verantwoordelijkheid als eigenaar van de hond in het vervolg onvoldoende zal nemen", stelt de Raad van State. "Ook uit de bevindingen van het Assessmentteam volgt niet dat een muilkorf- en kortaanlijngebod onvoldoende zou zijn om een volgend incident te voorkomen." De eigenaar heeft zelfs aangegeven een muilkorf- en kortaanlijngebod te aanvaarden en daar ook naar te zullen handelen.

Uitspraak
De Raad van State besloot daarom woensdag dat het hoger beroep van de eigenaar gegrond is verklaard. De eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en het besluit van de burgemeester worden vernietigd. De burgemeester draait volgens de Raad van State op voor de gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht, wat neerkomt op een bedrag van 2926 euro. Desgevraagd laat de gemeente Roosendaal weten: "Wij gaan het vonnis van de Raad van State bestuderen en bekijken welke gevolgen dit vonnis met zich meebrengt."