Afbeelding

Column Hanneke Marcelis: ‘Winterlandschap’

Algemeen

Wat was het mooi. Dat witte winterlandschap wat zo onverwacht vroeg in december al verscheen. De onaangeroerde witte weilanden. De sneeuwpoppen naast deuren en in achtertuinen. De kristallen op je autoruit. Ik ben een sneeuw-optimist in hart en nieren. Maar mijn rotsvaste vertrouwen in de pracht van het winterlandschap liep vorige week toch een deukje op. Of nouja, een flinke deuk. Namelijk toen mijn veertig minuten durende vlucht van London naar Eindhoven negen uur duurde. Negen. Uur.

Het stomme was dat we er eigenlijk op gehoopt hadden. Want geef nou toe. Het klinkt toch leuk: sneeuw in London? Nou ik kan je vertellen, het was niet leuk. Negen uur lang zat ik vast in een vliegtuig terwijl buiten het pak sneeuw dikker en dikker werd. De vleugels werden langzaamaan bedekt met een dikke laag ijs. En de wind gierde langs de ramen. En in al die uren mocht ik het vliegtuig niet uit. En mocht ik voor mijn eten en drinken die belachelijk hoge vliegtuigtarieven betalen. En toen ik na die slopende dag eindelijk weer voet op Nederlandse bodem kon zetten, werd het er niet beter op. Want de volgende dag lag er nog steeds sneeuw. En waar sneeuw is, zijn monsterfiles. En dat ene hoogtepunt van 25 kilometer file tussen Bergen op Zoom en Etten-Leur? Daar stond ik in. Met de versnelling in zijn twee en de ruitenwissers wild vegend, glibberde ik tergend langzaam naar huis. Daar besloot ik het risico van autorijden op de niet-gestrooide wegen van het dorp maar te vermijden en de fiets te pakken naar de winkel. Een keuze waar mijn vingertoppen en tenen me uren later nog voor vervloekten. Voor de eerste keer in mijn leven was ik blij toen de temperaturen weer boven het nulpunt stegen. De ijzige laag op de ramen van mijn auto veranderde in water. En het witte laagje van de wegen verdween.

Dat is nu een week geleden. Als ik buiten kijk is het grijs en grauw. De regendruppels slaan mistroostig tegen de ramen. Ik tuur heel de dag naar Buienrader om het perfecte moment voor een frisse neus te vinden. Maar dat moment wil maar niet komen, dus zoek ik mijn paraplu erbij. En terwijl Let it Snow op de Christmas Station klinkt, voel ik het verlangen naar het winterlandschap opkomen. De sneeuw-optimist in mij keert langzaam terug. Want geef nou toe. Het was wel héél erg mooi, toch?



Blijf op de hoogte van het lokale nieuws uit jouw regio met onze dagelijkse nieuwsbrief