Afbeelding
Foto: Gertrude Snoei

Aan de Keukentafel met Frank Wilthagen

Door: Remko Vermunt Algemeen

Frank en Marcel, de eigenaren van Wilthagen vieren dit jaar het 50-jarig jubileum van hun bedrijf. Wilthagen produceert vleesproducten en snacks op basis van vis, vlees en groenten en levert aan ruim 50 supermarkten in heel Europa. Marcel en Frank hebben allebei hun eigen rol binnen het bedrijf. Frank praat volgens eigen zeggen wat liever, dus hij stond open voor een interview aan de keukentafel. Marcel heeft meer affiniteit met machines en techniek. Samen met hun team zorgen ze ervoor dat alles in het bedrijf op rolletjes verloopt.”

Wilthagen is een familiebedrijf. Voelden jullie je verplicht om er ook te gaan werken?

“Nee, dat hebben we nooit zo gevoeld. Er is ook nooit de druk geweest om het over te nemen, dat is gewoon zo gelopen. Er was werk zat, we konden allebei terecht in het bedrijf. Mijn broer kwam uit de visserij en ik heb een verleden in de bakkerij, maar toch kwamen we allebei in het vlees terecht. We hebben beide de mentaliteit van ‘gewoon doen’. Als je het niet probeert, weet je zeker dat het niet gaat.”

Hoe beviel het bakkersleven?

“Toen beviel dat goed! Ik kwam op mijn zestiende van school af, want had geen zin om door te leren. Ik wilde al wel snel meer dan alleen broodblikken vullen, dus ik vroeg of ik deeg mocht draaien. Dat verliep prima en op mijn 18e startte ik de bakkerij al ‘s nachts op in mijn eentje en draaide ik de bakkerij. Ik heb logistiek leren denken en veel geleerd over mensen en processen. Maar het mooiste was dat ik daar mijn vrouw heb leren kennen. Toen we eenmaal plannen hadden om te trouwen, had ik er net vier jaar marine opzitten en wilde ik niet meer ‘s nachts bij de bakker werken. Dus na vier jaar matrozenwerk ben ik vanaf mijn 24e thuis gaan werken.”

Wat voor type ‘baas’ ben jij?

“Meestal loop ik elke dag wel een keer door de ‘hut’ en het wordt ook opgemerkt als ik er niet ben. Toen we uitgeroepen werden tot Zeeuws Familiebedrijf kwam wel naar boven dat wij heel betrokken zijn bij onze werknemers. Soms laten we als werkgever iets te makkelijk te lang lopen, op personeelsgebied. Mijn broer en ik hebben natuurlijk met alle mensen samengewerkt en toen werden we ineens werkgever. Dat werd ineens een totaal andere situatie voor ons, maar ook voor onze mensen.”

Wat deden jullie anders dan je vader dan?

“De eerste twee jaren niet zoveel, maar toen liep onze vader er ook nog rond. Mijn broer en ik vonden dat het efficiënter mocht en wilden zelf meer ‘aan’ ons bedrijf werken in plaats van er ‘in’. Dat lukte niet zo goed, want niet alle mensen veranderden mee. De meesten waren gewend dat wij alle beslissingen namen. Dat was niet altijd even leuk, ook omdat er we er ook een paar moesten helpen inzien dat het zo niet meer werkte.”

Denken jij en je broer hetzelfde?

“Op het gebied van personeel meestal wel, maar op andere vlakken niet altijd. We hebben weleens gesprekken waarbij we met de koppen tegen elkaar aanlopen, maar meestal komen we er samen weer beter uit. Eigenlijk lopen we allebei een tijdje naar een punt toe waarbij we zien dat er iets moet veranderen, maar geen keuze durven te maken. Dan moet er een keer ruzie komen en de dag erop gaan we knopen doorhakken. Dat is wel een beetje onze manier. Maar niemand moet aan mijn broer komen, dus met de basis zit het wel goed hoor!”

Jullie verhuisden het bedrijf van Krabbendijke naar Tholen. Hoe beviel dat?

“Ik heb het in het begin echt gehaat, maar dat had alles te maken dat ik me verraden voelde door de Gemeente Reimerswaal. Nu ben ik heel blij dat we in Tholen zitten. We kunnen ons niets beters voorstellen!”

Wat vond jij het moeilijkste tot nu toe?

“Het ondernemen me eigen maken. Dus meer zakelijk bezig zijn dan operationeel. Ook het verplaatsen van de horizon: verder kijken dan alleen de dagdagelijkse dingen. Verder zegt mijn broer altijd: ‘hoe drukker ik het heb, hoe meer vrijheid ik neem’ en dat is een uitspraak die ik ook ter harte neem. Die vrijheid heb je als ondernemer echt nodig. Je moet buiten je bedrijf zijn om te kunnen denken en op nieuwe ideeën te komen.”

Jullie introduceerden een paar jaar geleden het Zeeuwse Kroepoek. Beslaat dat nu een groot deel van de omzet?

“Nee, dat is maar klein. Dat product is vooral marketingtechnisch heel erg aangeslagen. Qua opbrengsten was de Zeeuwse kroepoek minder, maar alles eromheen verliep goed. Laten we zeggen dat de Zeeuwse kroepoek een leuk ‘kerstpakketgehalte’ heeft en that’s it. We zijn in die snackmarkt ook met andere leuk dingen bezig, met groenten als basis. Zo proberen we te blijven innoveren. We hebben ook qua kroepoek doorontwikkeld en leveren deze veel aan supermarkten. Dat is ondertussen een grote tweede qua omzet. Ik verwacht dat we in de toekomst ook steeds meer samenwerkingen aangaan met lokale producenten. Daar zien we een verdienmodel in.”

Dus het bedrijf blijft ook groeien?

“Ja, maar niet tot 100 man verwacht ik. Momenteel zitten we met zo’n 25 mensen en ik verwacht dat we nog wel kunnen groeien tot 45 mensen. Ik denk dat we dan een heel goed model hebben wat toekomstbestendig is. Het gaat niet om grote volumes, maar we onderscheiden ons met nicheproducten.”

Is dat ook de richting waar je zonen naartoe willen?

“Die hebben een iets andere visie, maar daar heb ik geen moeite mee. Voorlopig zijn mijn broer en ik nog in het bedrijf, maar ik denk niet dat we de jonge generatie te lang voor de voeten moeten blijven lopen. Ze zijn nu 27 en 26. Als ze op een gegeven moment aangeven dat ze het zien zitten om ervoor te gaan, dan doen Marcel en ik een stap achteruit. Het kan ook dat we ooit met z’n allen beslissen om het verkoopklaar maken, maar dat is nu nog niet aan de orde.”

Met wie wil jij aan de keukentafel zitten?

“Met Kees Vogelaar. We kennen elkaar wel oppervlakkig, maar ik zou met hem wel een dieper gesprek willen hebben. Ik vind het knap hoe hij alles managet. Ik hoor dat daar veel jonge jongens kunnen doorgroeien in hun functie. Dat is mooi!”

Afbeelding


Blijf op de hoogte van het lokale nieuws uit jouw regio met onze dagelijkse nieuwsbrief