Toon Bastiaansen: 'Keuze voor lichte muziek was wel een omslag'
Toon Bastiaansen: 'Keuze voor lichte muziek was wel een omslag' Foto: Jacqueline Verschueren

‘De lippen moeten altijd getraind blijven’

Door: Addo Sprangers Algemeen

RIJSBERGEN - Muziekvereniging Sint Cecilia Rijsbergen bestaat op 1 april officieel 100 jaar. Een aantal getrouwen viert in dit jaar ook een persoonlijk jubileum. Zo is Fons van Kuijck al 50 jaar lid van het gezelschap, mag Toon Bastiaansen zich al 65 jaar lid noemen en is Wim van Kuijck, de vader van Fons, zelfs al 75 jaar lid. Een gesprek met jubilaris Toon Bastiaansen.

Via een vriendje dat al lid was van Sint Cecilia, belandde hij al op jonge leeftijd bij het Rijsbergse muziekgezelschap. Een voor zijn familie geen voor de hand liggende keuze, zo maakt Toon Bastiaansen duidelijk. “Bij ons thuis zeiden ze: ‘Wat moet jij nou bij de fanfare? Niemand in de familie kan noten lezen. Ze kunnen wel noten eten’. Maar ik heb toch doorgezet.” 

Ontdekkingstocht

Wat volgde was een ontdekkingstocht langs de verschillende blaasinstrumenten. “Omdat er in het orkest van Sint Cecilia een gebrek aan hoorns was, ben ik eerst althoorn gaan spelen,” vertelt hij. “Dat vond ik niet zo interessant. Na een paar jaar ben ik echter overgestapt op de bugel, een soort trompet. Dat was even iets anders, want het was destijds het hoofdinstrument van de vereniging. Omdat er bij de baritons een onderbezetting was, ben ik op zeker moment overgestapt op bariton. Weer een aantal jaren later was er een gebrek aan trombonisten en kreeg ik het verzoek om trombone te gaan spelen. Dan krijg je te maken met een heel andere muzieksleutel. Spelen op een schuiftrombone is heel anders dan spelen op een ventielinstrument. Dat is een wezenlijk verschil.” 

Blaaskapellen

Toon Bastiaansen pakte het echter gemakkelijk op. “Ik speelde in die tijd ook al bij diverse blaaskapellen. Eerst bugel en trompet, en ook daar ging ik na een tijdje trombone spelen. Ik was er dus al een beetje op voorbereid toen vanuit Sint Cecilia weer een beroep op mij werd gedaan. Tot een paar jaar terug heb ik bij Rijsbergen In Close Harmony (RICH), het nevenproject van Sint Cecilia, nog op bariton gespeeld. Ook daar werd ik gevraagd om dat op te pakken vanwege een onderbezetting. Het ging me moeiteloos af. Die vingerzetting verleer je niet. Al die wisselingen maken me niet veel uit, maar toch ben ik daarna weer teruggekeerd naar de trombone. Dat vind ik toch leuker om te doen.”

Veelzijdig

Dat Sint Cecilia in de loop der jaren de overstap maakte van fanfare naar harmonie en daarbij koos voor een repertoire van lichte muziek, kan bij hem alleen maar goedkeuring wegdragen. “In het begin vond er elk jaar een zogeheten bondsconcours plaats. De te spelen stukken werden dan door de bond opgelegd. Deelname aan het concours bepaalde de status van Sint Cecilia, maar het gros van het publiek was niet zo geïnteresseerd in de muziek die werd gespeeld. Daar zijn we gelukkig van af. De keuze voor lichte muziek was echter wel een omslag. Het vereist een andere benadering en hield zeker niet in dat het er gemakkelijker op werd.” Zijn muzikale veelzijdigheid heeft Toon Bastiaansen op vele plekken gebracht. “In militaire dienst heb ik nog bij het bazuinenkorps gezeten. Ook heb ik nog vier jaar bij het Brabants Fanfare Orkest gespeeld. Een hele eer. Je wordt ervoor gevraagd of je moet er een muzikale proef afleggen. Met dat orkest ben ik nog twee keer naar het Wereld Muziek Concours in Kerkrade geweest, dat om de vier jaar plaatsvindt. Als aanvulling van het Brabants Symfonie Orkest heb ik met een aantal andere muzikanten van het Brabants Fanfare Orkest ook nog deelgenomen aan het Muziekfestival West-Brabant. Daar hebben we het Requim van Berloiz ten gehore gebracht. Een geweldig project vond ik dat.” 

Gastmuzikant

Ook andere projecten kwamen door de jaren heen veelvuldig op zijn pad. Wat dat betreft weet iedereen muzikant pur sang Toon Bastiaansen goed te vinden. “Hier in de omtrek ben ik veelvuldig als gastmuzikant gevraagd op trombone, zoals bij Harmonie Nut en Vermaak uit Zundert en bij Harmonie Sint Martinus Achtmaal. Om mee te doen aan een nieuwjaarsconcert bijvoorbeeld. Maar ik heb ook meegedaan met gezelschappen uit Schijf, Alphen en Prinsenbeek. Met die laatste groep heb ik nog eens een keer een carnavalsconcert in ‘t Turfschip in Breda gegeven.” Daarbij kwam hij altijd goed beslagen ten ijs, zo maakt Toon Bastiaansen duidelijk. “Een paar maanden vooraf begin ik al met het doornemen van de muziek. Daarnaast doe ik dan ook altijd een paar repetities mee. Zo kon ik me goed voorbereiden. Ik wil mezelf als gastmuzikant natuurlijk niet voor schut zetten.” 

Trainen

In het geval van Toon Bastiaansen gaat het bloed waar het niet kruipen kan. “Wij hebben een dochter in Den Bosch wonen en gingen daar altijd op de kleine passen. Op zeker moment zag ik een muzikant met een instrument lopen en knoopte ik een praatje met hem aan. Van het één kwam het ander. We hoeven niet meer op te passen, maar inmiddels speel ik daar al wel tien jaar in seniorenorkest Da Capo. Hoewel we vanwege het coronavirus inmiddels al een jaar niet samen hebben geoefend.” Oefenen doet hij thuis echter nog steeds. “Ik moet meer repeteren dan twintig jaar geleden om muzikaal op peil te blijven,” besluit hij. “Als je aan sport doet, moet je blijven trainen. Dat geldt ook voor blaasmuzikanten. Bij ons moeten de lippen getraind blijven.”



Blijf op de hoogte van het lokale nieuws uit jouw regio met onze dagelijkse nieuwsbrief