Johan Nouws.
Johan Nouws. Foto: FOTO CHARLES VAN CAMPENHOUT

Johan is één van de oprichters van de Trappistentrappers: ‘Wielerpetje gaat nooit kapot’

Door: Addo Sprangers Algemeen

ZUNDERT - Johan Nouws geldt als een van de oprichters van WTC De Trappistentrappers. Daarnaast hanteerde hij - in de tijd dat hij negentien jaar bestuurslid was - bijna 17,5 jaar de voorzittershamer bij de Zundertse club die hij zogezegd vanuit de groentezaak aanstuurde. Deze maand bestaat het wielergezelschap veertig jaar. Een kleine terugblik.

Vóór de oprichting van WTC De Trappistentrappers al besloot Johan Nouws samen met een club voetbalvrienden om in de zomermaanden de conditie op peil te houden door te gaan fietsen. “In de zomer lag het voetballen immers stil,” vertelt hij. “We reden op zaterdagavond. Daar was veel belangstelling voor, want het is natuurlijk ook wel een gezellige avond. We hadden al snel zo’n 25 man bij elkaar. Onze thuisbasis was toen nog café Stuivezand aan de Bredaseweg in Klein Zundert. Daar werden na onze sportieve inspanningen de nodige trappistenbieren gedronken, want de suikers moesten immers snel worden aangevuld. Daar is de naam van onze club ook door ontstaan.”

“Eigenlijk was het de bedoeling om de club op 1 april 1981 officieel op te richten, maar vanwege de datum besloten we dat uiteindelijk maar niet te doen. We zijn toen bewust naar 10 april gegaan.” Vanaf het begin had WTC De Trappistentrappers een heus volgbusje. Een bezienswaardigheid op zich, maar met het oog op de veiligheid op de weg zeker zo belangrijk. Johan Nouws: “Voor onze groep rijders vormde het busje aan de achterkant een buffer tegen achteropkomend verkeer. Ook werd er door de chauffeur getoeterd. Die chauffeur was Martin Vriends. Door met ons mee te rijden maakte hij ook meteen reclame voor het evenementenbureau dat hij samen met een kameraad runde. Er stond met grote letters MiVri op het busje, een verwijzing naar hun achternamen Michielse en Vriends. Martin rijdt inmiddels weer in het busje, na hier een poosje mee te zijn gestopt.”

Ledenstop

“Na één jaar hadden we al 50 leden,” vervolgt hij. “Dat ging best snel, dus we besloten om bij 100 leden een ledenstop in te voeren. Met een groep van 50 man is het lastig rijden. Daarom riepen we na een jaar een A- en een B-groep in het leven. ‘Als we twee groepen willen, dan moeten we één ding doen’, zeiden we tegen elkaar. ‘Héél hard rijden’. Uiteindelijk heeft het nog twee jaar geduurd voordat we daadwerkelijk twee groepen hadden, want iedereen wilde natuurlijk in de A-groep rijden. Ach, wie op een te hoog niveau wil rijden, komt er vanzelf wel achter. Van een ledenstop is het overigens nooit gekomen. De club bleef maar groeien. Inmiddels hebben we meer dan 300 leden.” 

Dat heeft volgens Johan Nouws echter niets aan de onderlinge verbondenheid afgedaan. “Door de historie van de club loopt heel veel lief en leed dat we samen hebben gedeeld. Het draait niet om het fietsen alleen. Bij een overlijden hebben we bijvoorbeeld ook wel eens een erehaag gevormd. Je bent de hele week een Trappistentrapper, niet alleen op zondag.” Wél veranderd is het materiaal, weet hij na meer dan veertig jaar fietsen. “De kleding, de fietsen, de helmen, de accessoires, noem maar op. De ontwikkelingen gaan razendsnel. Toen we begonnen, had ik niet veel meer dan een wollen truitje en een wielerpetje. Er is niks zo goed als een petje, zeiden we altijd. Als je een helm laat vallen, is ie kapot. Een petje niet.”



Blijf op de hoogte van het lokale nieuws uit jouw regio met onze dagelijkse nieuwsbrief