Afbeelding
Foto: Eric Elich

Met grote stappen door de Vastenavendhistorie: De Blauwe Schuit ‘Middeleeuws spotschip’ (1)

Door: Eric Elich Algemeen

BERGEN OP ZOOM - Toen in 1996 de slijptol in de stalen Blauwe Schuit uit 1946 gezet werd, en het met beton volgestorte boegbeeld naar de haaien ging, was het definitief voorbij. Het was mooi geweest. Deze Blauwe Schuit was op. Bijna 50 jaar had het rijdend vaartuig meegereden in het officiële gedeelte van de Grote Optocht. Hij reed niet altijd mee in Prinselijke Intocht. 

Bij de terugkeer van de Vastenavend in 1946, werd de Blauwe Schuit door de Stichting Vastenavend opnieuw in de vaart gebracht. Met de komst van de schuit werd Vastenavend ingeluid. De Blauwe Schuit, die in zes weken gebouwd werd, zou met aan boord Prins Nilles I, hoofdnar Willem van Broekhoven (sr), twee bijnarren en de Leutige Ploeg, tijdens de Intocht, een zegetocht door de stad maken. Dat liep anders. Koning Winter gooide roet in het eten in de vorm van een dik pak sneeuw. Toen op zaterdagmiddag 2 maart 1946 de prins met een hoogaars, met zijn nar voorop de boeg, bij de Bonte Brug aan de Kaai aanmeerde, moest er geïmproviseerd worden. Het was onmogelijk de Blauwe Schuit te laten rijden. Een in de haast bij Verbeek uit Halsteren gehaalde arrenslee deed de eerste na-oorlogse Vastenavend dienst als prinsenwagen. De leut was er niet minder om! 

Met de Grote Optocht op dinsdagmid­dag 5 maart 1946 kon de Blauwe Schuit alsnog uit het droogdok worden gehaald. Met een volle bemanning vertrok de schuit vanaf de opstelplaats aan de Zuid-Oostsingel en maakte een tocht naar de Grote Markt. ’t Krabbegat maakte kennis met een, op historie gebaseerde, nieuwe Blauwe Schuit. In 1934 waren er al plannen om een Blauwe Schuit te bouwen. De centen waren er, maar door allerlei omstandigheden is het toen niet doorgegaan. Dat was anders in de middeleeuwen. Toen reed er wel een Blauwe Scute.

Gesellen der Blauwe Schuit
In de vijftiende eeuw waren in Bergen op Zoom vele gilden actief. Zo waren er onder meer het hand- en voetboog­gilde, het schuttersgilde en het rederijkersgilde de Vreugdenbloeme. De gildeleden van de Vreugdenbloeme traden op en gaven geregeld voorstellingen. Zowel bij kerkelijke als niet-kerkelijke feesten. Vaak waren dat mirakel- en mysteriespelen.

Er is ook sprake van een club met de naam de Gesellen der Blauwe Schuit. Dit waren de jonge gezellen van het schippersgilde die tijdens de omme­gang met een Blauwe Schuit rondliepen. In het tijdschrift Sinte Geertruydtsbronne wordt een link gelegd met de Blauwe Schuit en Blauwen Broers, een groep ‘lustige gesellen’. Een spotgilde dat geen ander doel had dan feestvieren en ‘Leut maken.’ Omdat de leden van dit spotgilde onnozele zotten waren en de kleur blauw in de volkssymboliek de betekenis van onder andere onnozel­heid, schijn en bedrog heeft, noemden zij zichzelf Blauwen Broers. Toch is het zeer twijfelachtig of er in Bergen op Zoom een dergelijk gilde van de Blauwen Broers heeft bestaan.

In Antwerpen bestond er vermoede­lijk al voor de dertiende eeuw een broederschap In den blauwe scuten. In de middeleeuwen kende men meer zottengezelschappen met de namen: Kleefsche-gekkenorde, de Aernouts­broeders en de Everaerts-broeders. Deze gildebroeders parodieerden het gildewezen. Ze hielden zich naast de rondgang met een narrenschip, ook bezig met het maken van Vastenavend- en spotliedjes. Hierin werd vooral de spot met het overmatig drinken gedreven. 

‘Men canso niet ghetellen,
Wat batet, dat iet swych oft heel
Si synder betroeyt met dat tuylache meel
Si draghen cappen met bellen’

Men kan ze niet tellen
Wat doet het ertoe, als iemand zwijgt of verbeelding heeft
Ze zijn gezellig, wellustig en melig
Zij dragen zotskappen met bellen

Tijdens de Vastenavenddagen, ‘opten rechten Vastelavond’ in maart 1413, werd gesproken over een spotgilde in Brabant. In een gedicht heeft Jacob van Oestvoren beschreven dat er ter introductie een steekspel, met een hoog Vastenavendgehalte, gehouden is tussen ‘die van Brabant en die van heerlijkheid Hoedekenskerke’. De ‘lachelijke lieden’ vermomd als dieren, bevochten elkaar met varkensblazen. De inwijding van het spotgilde vond naar alle waarschijnlijkheid plaats in Oostpolder nabij Krabbendijke. Krabbendijke was een plaats die voor Brabanders makkelijk te bereiken was. De Gesellen der Blauwe Scute namen er hoogstwaarschijnlijk aan deel. Maar nergens wordt in het gedicht Bergen op Zoom genoemd.

Jacob van Oestvoren had in 300 verzen de keuren opgetekend uit naam van de ‘Prince’, toen aangeduid als De Heer van Keyenborch. Deze heer van het land der dwazen was de kapitein van de Blauwe Schuit. De titel ‘Heer van Keyenborch’ of ‘Graaf van Keyenborch’ is een algemene bena­ming voor een spotvorst en komt veelvuldig voor. Onder andere in Breda en Jutphaas. Hij moest de gildekeuren uitroepen op een manier zoals dat bij wettelijke vestiging van gilden door de heer, of het stadsbe­stuur gedaan werd. Op zijn beurt werd hij dan weer begroet en bejubeld.

‘Wy groeten myn heer, met grooter eer,
Van Keyenborch verheven
Sonder yet meer, wi groeten hem ser
God laet hem lange leven’

Het is een eer u welkom te heten
Weledele Heer van Keyenborch
Wij begroeten u met erg veel plezier
Hij leve hoog!

Alle hens aan dek
Aan de leden van het spotgilde werden geen hoge eisen gesteld. ledereen die de kunst verstond zoveel mogelijk flauwekul te maken was welkom.

‘Alle gesellen van wilde manieren
ontbieden wi, gruet ende saluut
te comen in der Blauwer Scuten Ghilde
Syn si onedel of vanden scilde’

Alle ongemanierde leden van het gilden
nodigen wij van harte uit
aan te sluiten bij het Gilde van de Blauwe Schuit
van laag komaf of van adel

Vandaar dat het gilde uit leden van diverse pluimage bestond. Om hun grappen en grollen te vertonen, vaak parodieën op burgerlijke of politieke toestanden, kozen de gezellen voor een ‘lange wagen’. In navolging van de Rederijkers, die op toneelwagens en opbouwpodia’s hun voorstellingen gaven, kwamen zij met een schip op wielen.

Een schipkar, een ‘Carrus Navalis’ die op verschillende plaatsen en bij slechte weersomstandigheden, uit de regen, tocht en wind, kon worden weggezet. Bijkomend voordeel was dat zij voor de opslag van decor en stellages geen kosten hadden, die je bij de opslag van een vast podium wel had. 



Blijf op de hoogte van het lokale nieuws uit jouw regio met onze dagelijkse nieuwsbrief