Afbeelding
Foto: Yvonne Vermeulen

Jaap werd als 8-jarige uit bed gehaald voor het water: ‘Zeg nooit nooit, het kan altijd opnieuw gebeuren’

Door: Yvonne Vermeulen Algemeen

WILLEMSTAD - Jaap Punt was 8 toen hij op 1 februari uit bed werd gehaald omdat het water over de dijk liep. Hij woonde samen met zijn vader, zwangere moeder en bijna 3-jarige broertje in een arbeidershuisje in de polder in Noordschans. Gelukkig wisten ze op tijd bij het hogergelegen café op de dijk te komen. 

“De eerste keer dat er op de deur geklopt werd, geloofden we het niet echt. Een oudere boer stond aan de deur, hij zei dat het water over de dijk liep. Pas toen er ook een jongere man aan de deur stond zijn we in actie gekomen.” Jaap probeert samen met zijn moeder zoveel mogelijk waardevolle spullen op de kruipzolder te zetten. “Maar het water liep al snel mijn kinderlaarzen en het huis in,” vertelt hij.

Het gezin vertrekt naar het café op de dijk in Noordschans. “Ik heb ‘s nachts nog met mijn vader op de dijk staan kijken, de grootste mannen hadden moeite om te blijven staan in de wind. Gelukkig had mijn vader grote handen en hield hij mij vast.” Niet veel later bezwijkt de dijk. “Ik denk dat het 50, 60 meter verderop was dat de dijk wegzakte. De hele dijk wiebelde. Mijn vader vond het toen ook tijd om van die dijk weg te gaan.”

Het café ving de meeste inwoners van Noordschans op. “Er stonden ook nog wat huizen op de dijk. Daar zullen ook wel mensen gezeten hebben, maar wij zaten in het café.” Het café werd gerund door een vrouw, haar man was boer. Zijn paarden stonden vast in de stal, lager dan het café. “We hoorden al dat de paarden onrustig waren, toen het water steeg werd nog geprobeerd ze los te maken. Uiteindelijk zijn de paarden verdronken, het gegil van die beesten vergeet ik nooit meer.”

Na de ramp blijft Jaap met zijn familie nog een paar dagen in het café. “Mijn vader ging natuurlijk helpen waar het kon, die was veel weg. Mijn moeder wilde niet zomaar bij iemand in de boot stappen, al werd het wel duidelijk dat we beter naar Klundert konden. Uiteindelijk zijn we ingestapt bij iemand die ze vertrouwde. Mijn vader was weg, die wist van niks.”

De tocht naar Klundert was ook geen gemakkelijke. “Ik denk dat ons huisje maar tweeënhalve meter hoog was, het was echt helemaal niks. De spullen op zolder hebben het ook niet gered, toen we langs ons huis voeren zag ik alleen de nok van het dak.” Onderweg loopt het bootje ook nog vast op een paal. “Gelukkig was het een metalen boot. Maar we moesten allemaal achterin om de boot voor los te krijgen.”

Uitstappen kon in Klundert pas ter hoogte van de Katholieke kerk. “Gelukkig kwam mijn vader ook vrij snel naar Klundert.” De familie wordt daarna opgevangen in Breda. “Bij wat oudere mensen, die moesten wij opa en oma noemen.” Als Jaaps broertje drie wordt, ook nog in februari, gaat hij met zijn Bredase oma op zoek naar een cadeau. “We mochten in de opvanglocatie iets uitzoeken. Ik heb lang naar iets moois gezocht, het werd een witte knuffel van een hondje. Ik was er blij mee en hij ook, hij heeft ‘m nog lang gehad.”

Op die verjaardag verschijnt ook Jaaps tante uit Badhoevedorp. “Die kon een auto van iemand lenen en kwam deze kant uit, op zoek naar haar moeder en naar ons.” Ze besluit Jaap mee te nemen om zijn ouders te ontlasten. “Mijn nicht is even oud, we gingen samen naar school. Maar voor mij was het best lastig, dingen gingen daar toch anders dan thuis.” Op zijn verjaardag in juni mag Jaap weer naar huis. “Mijn vader kwam me halen, we gingen met de trein naar Zevenbergen. Daar stond een mooie nieuwe fiets op me te wachten!”

De thuiskomst was wel anders dan verwacht. “Ik fietste mee naar Klundert, in Klundert wilde ik doorfietsen naar Noordschans. Maar daar bleken we helemaal niet meer te wonen. We hadden nu een huis dat na de oorlog was gebouwd, een zogenaamde Maycrete-woning.” Ook was het gezin in maart uitgebreid met een meisje. “Het geboortekaartje hebben ze me wel laten zien, maar ik dacht: verrek ik heb een zus.”

De Watersnoodramp laat Jaap nooit met rust. “Toen ik pas getrouwd was, woonden we onderaan de Buitendijk, vlak bij camping Bovensluis. Als het stormde ging ik 4 of 5 keer per nacht kijken hoe hoog het water stond.” In januari is Jaap bij het Watersnoodmuseum in Zeeland geweest en vond er veel herkenning. “Een mevrouw vroeg hoe met me ging, maar de tentoonstelling geeft precies weer hoe het was. Ik viel even helemaal stil. Je moet nooit vergeten hoe verwoestend en sterk het water kan zijn. Zeg nooit nooit, het kan altijd opnieuw gebeuren.”



Blijf op de hoogte van het lokale nieuws uit jouw regio met onze dagelijkse nieuwsbrief