Afbeelding
Foto: Sandra Smits

‘Tonpraten is voor een vrouw als scheiden in een huwelijk’

Door: Addo Sprangers Algemeen

RIJSBERGEN - Tonpraten, buutreednen mauwen of sauwelen: hoe je het ook wilt noemen, Trea van Kuijk uit Rijsbergen is er meer dan goed in. Tijdens carnaval, en in de aanloop er naartoe, ondergaat ze een ware transformatie: “Zodra ik mijn pruik op heb, dan bén ik dat typetje en niet Trea.”

Geboren en getogen in Dongen, belandde Trea van Kuijk vijftien jaar geleden na een scheiding in Rijsbergen, om precies te zien in een stacaravan op camping ’t Oekeltje. “In afwachting van een huisje in Dongen was het de bedoeling dat mijn verblijf in Rijsbergen tijdelijk zou zijn,” vertelt ze. Het liep echter anders. Via Johan Oomen, lid van de Raad van Elf van CV De Aopelaanders, maakte ze namelijk kennis met het Rijsbergse carnavalswereldje en kwam ze ook terecht bij de Bonte Avond. “Vervolgens heb ik ook mijn vriend Leon ontmoet en ben ik hier blijven hangen. Wat dat betreft heeft het zo moeten zijn.”

Feestnummer

Trea van Kuijk staat zogezegd inmiddels al achttien jaar in de ton. Met dank aan haar dochter. “Zij is, net als ik, een echt feestnummer,” aldus Trea. “Als kind ging ze een keer samen met mij naar het jeugdsauwelen. ‘Dat wil ik óók’, zei ze vervolgens. Samen met haar ben ik toen gaan schrijven. Ze had er een aantal jaren ook écht lol in, totdat ze ging puberen. Ze wilde geen teksten meer leren, ze wilde niet oefenen en verdroeg ook geen kritiek meer. ‘Als je het allemaal zo goed weet, waarom doe je het zelf niet?’ zei ze tegen me. Ik vond het sauwelen zelf ook leuk, dus ik antwoordde: ‘Da’s goed, ik geef me op’. Dat bleek niet nodig, want dat had mijn dochter achter mijn rug om inmiddels zelf al gedaan. Toen is het begonnen en ben ik pas echt door het sauwelvirus gegrepen.”

Leerproces

Voordat ze het sauwelen en tonpraten goed onder de knie had, ging er volgens Trea echter wel een heel leerproces aan vooraf. “Het is een begin geweest met vallen en opstaan. Zo gebruikte ik in de ton in Peeënrijk (Dongen) in een mop uit 1970 eens de naam van een wethouder. Dat viel echter helemaal verkeerd en op het gemeentehuis werd zelfs excuses van me geëist. Sindsdien hou ik me ver van politiek en noem ik ook geen namen, behalve misschien bij een partijtje of een personeelsfeestje. Dan kan ik namelijk ‘veilig’ in mijn verhaal opnemen dat iemand een haantje-de-voorste is of bijvoorbeeld een ochtendhumeur heeft. Het is namelijk zeker niet de bedoeling om iemand te kwetsen. Veel mensen blijken bovendien over een nogal kort lontje te beschikken.”

Subtiel

“Tonpraten is voor een vrouw als scheiden in een huwelijk,” vervolgt ze. “Heb je als man na een scheiding ieder weekend een ander mokkeltje aan de arm, dan ben je het haantje. Vertoont een vrouw zulk gedrag, dan is ze ordinair. Iets dergelijks geldt ook in de ton. Een man kan in de ton zijn schoonmoeder of vrouw helemaal de grond intrappen. Maakt hij een opmerking over borsten of billen, dan ligt de hele zaal plat. Zulke dingen worden van een vrouw niet gepikt. Als vrouw in de ton moet je je grappen heel subtiel brengen. Zeker bij wedstrijden, waar de jury elk woord op een weegschaal legt.“

Timing

De ene tonprater is de ander echter niet, zo legt Trea uit. “Zelf moet ik het vooral van mijn mimiek en stiltes hebben. Het draait om timing. Waar het publiek bij andere tonpraters heel erg gefocust moet zijn op woordspelingen, kunnen bezoekers bij mij lekker onderuit genieten van de typetjes die ik wegzet.” Dat laatste blijkt haar meer dan goed af te gaan. “Toen mijn vriend Leon de allereerste keer meeging naar een optreden, was hij na afloop niet echt blij. “Wat jij in de ton allemaal hebt gezegd over ‘mijne vent’, vond ik niet leuk,” zei hij tegen me. Maar dat ging natuurlijk niet over hem. Ik speelde een typetje. Zodra ik mijn pruik op heb, dan bén ik dat typetje en niet Trea.”

Publieksprijs

Ze steekt dan ook veel tijd in het creëren van nieuwe typetjes, variërend van Lieske van ’t Frietkot tot Jeannette van de Wasserette. Tot twee weken terug was Trea het meest trots op haar creatie Nelleke ’t Vrijgezelleke. Ze schreef er drie jaar geleden geschiedenis mee door, als eerste vrouw in 56 jaar tijd, de titel Oppersauwelaar van het Peeënrijk voor zich op te eisen. Zij deed dat op verpletterende wijze. Niet alleen won zij toen in Dongen deze prestigieuze titel, ook ging zij alle drie de sauwelavonden met de Publieksprijs aan de haal. “De Publieksprijs vind ik eigenlijk de mooiste prijs om te winnen,” aldus Trea. “Voor mij telt vooral de waardering van het publiek.”

Benidorm Bastards

Het sprookje kreeg voor Trea onlangs nog een fantastisch vervolg, want met haar nieuwe creatie Oma Betje werd zij opnieuw tot Oppersauwelaar van het Peeënrijk uitgeroepen en wist zij wederom de Publieksprijs in de wacht te slepen. “Een heerlijk ondeugend omaatje, een volks typetje dat niet zou misstaan in Benidorm Bastards en ook wel het beste bij mij past,” aldus een trotse Trea over haar nieuwste en meteen ook uiterst succesvolle typetje. “De lat ligt heel hoog. Wil je en typetje goed weg kunnen zetten, dan moet dat typetje heel dicht bij je staan.” 



Blijf op de hoogte van het lokale nieuws uit jouw regio met onze dagelijkse nieuwsbrief