
College blijft ondanks brandbrief bij principebesluit over Klooster van Rilland
Door: Britta Janssen AlgemeenKRUININGEN - Het Reimerswaalse college van burgemeester en wethouders maakt het principebesluit voor uitbreiding van arbeidsmigrantenopvang in het Klooster van Rilland niet ongedaan. Dat laten b&w donderdag weten naar aanleiding van een brandbrief van Leefbaar Reimerswaal.
Op 30 januari besloot het college in principe mee te werken aan het verzoek van De Jager Detachering om het Klooster van Rilland uit te breiden voor extra huisvesting van arbeidsmigranten. Volgens Leefbaar Reimerswaal (LR) is dit besluit onwettig en gaan b&w ermee voorbij aan de gemeenteraad. Het college stelt dat dit niet zo is. 'Beslissen over principeverzoeken is een bevoegdheid van het college', laten burgemeester en wethouders via een woordvoerder weten. 'Hierbij hoeven b&w de gemeenteraad niet te betrekken.'
Gemeenteraad
Het college heeft met het principebesluit volgens de woordvoerder alleen de bereidheid uitgesproken om de gemeenteraad onder voorwaarden voor te stellen een aangepast plan voor het Klooster van Rilland mogelijk te maken. Voor uitbreiding van de migrantenhuisvesting moet volgens b&w het bestemmingsplan worden gewijzigd en daarvoor moet de gemeenteraad groen licht geven.
Impact
Het college stelt dat ze over het uitbreidingsplan van De Jager Detachering wel de gemeenteraad om haar mening heeft gevraagd vanwege 'de omvang van het initiatief en de verwachte maatschappelijke impact'. 'Bij het principebesluit is een maximum gesteld van 300 arbeidsmigranten. Daarmee kan niet worden ingestemd met een uitbreiding naar 400 plaatsen, zoals De Jager Detachering wil.' Hiermee vindt het college dat ze de – mede door de gemeenteraad – geuite zorgen over de 'sociale draagkracht van de Rillandse gemeenschap ten opzichte van een verdubbeling van het aantal te huisvesten arbeidsmigranten in het Klooster van Rilland serieus neemt'. 'Een dergelijk aantal arbeidsmigranten verstoort volgens het college het sociaal evenwicht niet. Het is een goede balans tussen maatschappelijk draagvlak en economisch belang van de ondernemer.'